Een land met bijkans 560.000 inwoners en met een grote potentie, goed hoog- en middenkader en vooral met zoveel rijkdommen moet zonder meer het meest bloeiende land in de regio zijn. We hoeven geen tweede Dubai te worden en geen HaĂŻtie, maar een leefbaar en vredig land!
Wij hebben zoveel natuurlijke hulpbronnen zoals olie, goud, bauxiet, bouwstoffen en zijn rijk aan hout, vis en garnalen; voorts aan landbouwproducten, fruit enzovoorts. Ons land is zĂł vruchtbaar, dat alles wat men in de grond stopt vanzelf groeit. Het ontbreekt echter aan goede managers en leidinggevenden met de wil om het land vooruit te brengen. Er zijn veel politici, die slechts om eigen belang of behoud de politiek ingaan, terwijl het volksbelang op de zoveelste plaats wordt geplaatst.
Toen er geen hogere studiemogelijkheden in Suriname waren, hadden vele landgenoten, hetzij met een studiebeurs of met eigen middelen, in het buitenland gestudeerd. Hebben zij de ontwikkelingen in die landen niet gezien? Ook functionarissen, politici en beleidsmakers reizen vaak af in delegatieverband buiten de grenzen. Wat bereiken ze en welke ideeën en aanbevelingen nemen ze mee, of gaat het sec om op zogenaamd dienstreis te gaan en daggelden te toucheren en boodschappen te doen?
Onze vroegere leiders zoals J.A. Pengel en J. Lachman hadden nauwere banden met het moederland, Nederland. Toen werden slechts het vijfjaren- en tienjarenplan opgesteld, maar niemand weet wat dat inhield en nog minder wat daarvan is gerealiseerd. In de koloniale tijd was Paramaribo nog niet zo uitgebreid met andere woorden een tramproject, zoals zij in Europa hadden gezien, was heel simpel om het te realiseren. Zelfs de bruggen konden toen een feit zijn, net als andere zaken.
De voormalige VHP-voorzitter thans wijlen, J. Lachman, had één grote leuze namelijk:“Ik heb de onafhankelijkheid in de koelkast bewaard,” deze term was een taboe voor zijn aanhangers. Integendeel had de voormalige voorzitter van de NPS thans wijlen, J.A. Pengel, de volgende leuze: “Wacht even, wees gerust, alles komt terecht.” Het volk werd zoet gehouden door levensmiddelen te verstrekken, die verder werden verhandeld.
De toenmalige regering kreeg zelfs een brug van Nederland voor een symbolisch bedrag van een gulden. Deze brug is nooit in Suriname aangekomen, terwijl men veel aan opslagkosten heeft betaald; tenslotte is deze brug geschonken aan Bangladesh.
Andere leiders hebben na de onafhankelijk meer dan een miljard Nederlandse guldens verspild in West-Suriname, die een tweede Paramaribo zou worden. (Toen was Michael Cambridge minister van Opbouw, thans Natuurlijke Hulpbronnen).
Hoe kan Suriname vooruit gaan?
Alles is mogelijk, indien er sprake is van een goede wil, eerlijkheid en oprechtheid en vooral niet van hebzucht en eigen belang! Voorts door goede- en efficiënte beleidsplannen en projecten op te stellen, die gebaseerd moeten zijn op haalbaarheid en die vooral niet populistisch moeten zijn. Door goede leiderschap en management, die tevens verbinders moeten zijn.
Verspilling voorkomen door onder andere de verkregen gelden uit de natuurlijke hulpbronnen en uit andere sectoren beter te besteden en door een gedegen beleid te voeren.
De productiesectoren verder te ontwikkelen en te stimuleren en het vergunningsbeleid te versoepelen voor potentiële ondernemers. Dit wel te doen in allerlei sectoren zoals de agrarische, rijstbouw, visserij, bloementeelt, kokosindustrie, palmolie, het bamboeproject en ook in het ecotoerisme.
In dit kader is minister Algoe van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) goed bezig om de bevolking voor te bereiden om aan selfsupporting te doen en zelfvoorzienend te zijn. Deze handeling houdt tevens in, dat import wordt beperkt en vreemde valuta wordt bespaard. Stopzetting en beperking van groenten, fruit en producten die in Suriname worden geteeld.
De wisselkoers moet gestabiliseerd worden en een sterke dekking van de nationale munteenheid moet gerealiseerd worden. Daarnaast moet er een transparant beleid gevoerd worden dat heel moeilijk blijkt te zijn, maar er moet een aanvang worden gemaakt!
De bezuinigingen moeten serieus worden aangepakt door harde maatregelen te treffen tegen overtreders van de wettelijke regels; men kan zelfs de wetten verscherpen.
De regeringsdelegaties voor buitenlandse dienstreizen moeten beperkt worden. Ook
inkrimping van het ambassadepersoneel is aan te raden. Het ontheven hoog- en middenkader kan wederom ingezet worden. Ook het reguleren van de goudsector is een mogelijkheid. Daarnaast is ook van belang het inzetten van controle-apparaten.
De Comptabiliteitswet moet nageleefd worden. Ook het stopzetten van onderhandse gunningen geniet prioriteit. De torenhoge salarissen bij de diverse stichtingen en parastatale instellingen en bedrijven moeten worden herzien en zo nodig moet het worden teruggedraaid.
Tenslotte moet elke regering zorgen voor een veilig, betaalbaar en bovenal een leefbaar land. Zij moet zich in ’s landsbelang inzetten.
Roy Harpal