Elke Surinamer weet dat het binnenland van Suriname in ontwikkelingsopzicht ver achterloopt op Paramaribo. Er moet dus dringend wat gedaan worden om een evenwicht te brengen in deze scheve verhouding. Wanneer we de ontwikkeling van het binnenland in ogenschouw nemen dan springen drie entiteiten gelijk in het oog. De centrale overheid, de plaatselijke gemeenschap en multinationals. De lokale gemeenschap mist de stootkracht om richting te helpen geven aan de ontwikkelingsrichting van het eigen woon- en leefmilieu. Vanwege de machtsfactor en de decennia en of eeuwen lange ontwikkeld politiek systeem zit de lokale bevolking voorhand volkomen in een ongunstige positie.
De centrale overheid en de dominerende multinationals hebben in deze het overwicht. De multinationals exploiteren de grondstoffen en exporteren deze naar het buitenland waar er een batig saldo wordt verdiend. De overheid verzuimt om een gunstige allocatiebeleid ten opzichte van het binnenland te voeren met de vergaarde fiscale middelen. Onder normale omstandigheden en met goed fatsoen zou er dan een significant deel van het belastingmiddel terug moeten vloeien in de ontwikkeling van het binnenland. Immers diverse analyses uit het verleden hebben uitgewezen dat verre het leeuwendeel van de fiscale middelen van de overheid uit de activiteiten van de multinationals in het binnenland komt. Dat is al een eeuw zo. Suralco is sedert december 1916 actief in het binnenland van Suriname met bauxietwinning. IAM Gold is al een paar jaar actief in Brokopondo met goudwinning en Newmont Surgold is al een paar maanden operationeel in het Meriam-gebied.
Als we voorts een goed begrip willen hebben van het huidige beperkte dan wel stagnerende ontwikkelingsniveau van het binneland, dan moeten we het geheel in een historisch en politiek perspectief plaatsen. Het binnenland van Suriname is altijd door het politieke bestuur in Paramaribo getypeerd als een wingewest achterland waar er makkelijk wat grondstoffen gehaald kunnen worden en vervolgens dit gebied totaal verpauperd achter wordt gelaten. Herstel van het mileu en de welvaart en het welzijn van de mensen die er eeuwen wonen en leven komen niet voor in de bedrijfsplannen van multinationals. Na de Tweede Wereldoorlog tot 1980 heeft het gevestigde rechtsconservatieve politieke establishment dat een dominante rol heeft vervuld in het politieke bestuurlijkgebeuren van Suriname totaal verzuimd om belastingmiddelen beschikbaar te stellen voor een integrale ontwikkeling van het binnenland. Ook heeft de linkse, liberale en populistische beweging die in 1980 op het politieke toneel verscheen en in afgelopen decennia meerdere malen de absolute politieke macht heeft gehad en momenteel de dienst uitmaakt, ook niets gedaan, om de sociaal-economische ontwikkeling van het gebied achter Paranam en nabij structureel ter hand te nemen.
De analyse heeft ook uitgewezen dat er een significante rol is weggelegd voor de politiek bestuurlijke intituten van Suriname in het ontwikkelingsproces van het binnenland. Dan praten we over het parlement, de regering, districtsraadsleden, ressortraadsleden, districtcommissarissen en andere bestuurlijke organen. Het zijn deze organen die in samenspraak met de lokale bevolking aan de hand van een gedegend integraal ontwikkelingsplan moeten werken aan de ontwikkeling van het binnenland. Aangegeven dient te worden dat de politieke wil van de bemensing van de hierbovengenoemde instituten ook meegenomen moet worden in dit proces. In de achter ons liggende jaren is het evident geworden dat mensen die vanwege de verkiezingen zitting nemen in bestuurlijke organen als te zijn representanten van het binnenland vaak genoeg een andere agenda hebben. Dit wordt ook mede ingegeven door de partijdemocratie die Suriname kent. In de praktijk komt dan tot uiting dat de visie van de partij die geen affiniteit heeft met het binnenland moet worden uitgedragen en verdedigd. Het is ook duidelijk geworden dat politieke partijen in Suriname die zetels behalen in het binnenland, in het parlement niet worden ingezet om ontwikkelingen te bewerkstelligen in het binnenland zoals vaak wordt gepropageerd tijdens verkiezingscampagne. Men gebruikt deze zetels vaak genoeg om begrotingen en andere wetgevingsproducten goedgekeurd te krijgen. De ontwikkeling van het binnenland komt dan helemaal niet aan de orde in het parlement.
Om alvast een concrete stap te maken om een kentering te weeg te brengen in het negatieve ontwikkelingsbeleid naar het binnenland toe, stel ik voor dat alle parlementariërs met een duidelijke affiniteit met het binnenland bij elkaar komen om ervoor zorg te dragen dat niet minder dan vijftig procent van de begrotingen van alle ministeries over het begrotingsjaar 2017 wordt goedgekeurd voor integrale ontwikkelingsprojecten van het binnenland. Hierbij zal de politieke kleur geen rol van betekenis moeten spelen. Het binnenland is niet geïnterresseerd in coalitie en oppositie, maar in een integrale ontwikkeling. De overige parlementariërs kunnen ook hieraan meewerken, want zij vertegenwoordigen geheel Suriname, maar gegeven de maatschappelijke realiteit vind ik dat de parmentariërs met een duidelijke roots uit het binnenland het initiatief moeten nemen. Want we zijn geen vreemden in Jeruzalem. Voorts stel ik voor dat er ook een wet moet komen om multinationals te verplichten om elk jaar twintig procent van hun inkomsten te investeren in sociaal-economische projecten ten behoeve van het binnenland. Ook hiervoor roep ik elke parlementariër op die een hart heeft voor Suriname met spoed hieraan mee te werken, want als het niet goed gaat met het binnenland gaat het ook niet goed met Suriname.
Ettire Patra