Recentelijk hebben de Franse gendarmes tot twee keer toe binnen een maand tijd bezittingen van Surinaamse onderdanen vernietigd op twee eilandjes in de Lawarivier aan de oostelijke grens met Frans-Guyana. Deze gruwelijke ontwikkeling is met name breed uitgemeten in de Surinaamse pers. Opvallend hierbij is dat de Franse ambassadeur hier te lande publiekelijk onomwonden heeft aangegeven dat het hier gaat om bezittingen op Frans grondgebied.
Vanuit de regering van Suriname heeft geen enkele regeringsautoriteit dit publiekelijk krachtig ontkend en de juiste weergave van zaken aangegeven. De enkele povere reacties van de autoriteiten waren zo twijfelachtig als het maar wezen kon. We zijn allemaal onze natuur dierbaar. We weten dat de natuur ons veel te bieden heeft. Maar tegelijkertijd moeten we het koesteren om de volgende en daaropvolgende generaties in stand te houden. Het is zo dat er alles in het werk dient te worden gesteld, dat alle economische activiteiten conform de gestelde richtlijnen van de milieu-instituten geschieden. Daarbij zal het streven erop gericht moeten zijn om zo minimaal mogelijk schade aan het milieu te brengen.
Echter, de Franse gendarmes hebben niet het prerogatief om beheersdaden uit te voeren op Surinaams grondgebied. Het zijn de Surinaamse autoriteiten die rechtens bevoegd zijn om correctief op te treden op Surinaams grondgebied als onderdanen handelingen plegen die niet rijmen met de Surinaamse wetgeving. De coulante houding van de Surinaamse autoriteiten in de onderhavige materie zullen op den duur leiden tot de Tigri-situatie aan de westelijke grens, waar geen enkele Surinamer nu naar toe kan gaan. Terwijl wij claimen dat het ons grondgebied is, wordt het in Guyana en internationaal niet zo gezien. Op geen enkele internationale kaart wordt Tigri aangeduid als Surinaams grondgebied.
De indruk bestaat dat Suriname zich koest houdt in de kwestie van de oostelijke grens, uit vrees dat de eventueel financiële steun van Parijs of EU zal mislopen als het zich krachtig verzet tegen de inhumane en mensonterende handelingen van de Fransen in de Marowijnerivier.
Het zoet-sappige diplomatieke onderonsje tussen de Surinaamse minister van Buitenlandse Zaken en de Franse ambassadeur zal niet leiden tot een structurele en fundamentele oplossing, waarbij de Fransen hun agressie achterwege laten. Integendeel, zullen de Fransen dit opvatten als een teken van zwakte en wachten tot de volgende gelegenheid om weer genadeloos toe te slaan.
Voorgesteld wordt dat van Surinaamse zijde er met prioriteit aan een degelijke oplossing wordt gewerkt voor dit probleem. De bestaande grenslijn in de Marowijnerivier moet voor beide partijen duidelijkheid zijn. Er zal een intensieve voorlichtingscampagne, via alle media in alle gangbare lokale talen aan de oostelijke grens, op touw moeten worden gezet om de mensen zo omstandig mogelijk te informeren over de bestaande authentieke grenslijn.
Ettiré Patra