Maandag 25 februari staat de conferentie in het teken van praktische activiteiten die ondernomen kunnen worden tegen de oorlogsdreiging van Amerika. Bij aanvang begonnen Afrikaanse activisten strijdliederen te zingen, zoals we ze kennen van de anti-apartheidstrijd in Zuid-Afrika. Het was swingend. De hele groep bewoog ritmische, terwijl één persoon iets roept en de andere antwoorden met opzwepende zang. Ze waren nauwelijks klaar of een groep Latijns-Amerikaanse activisten nam over en begon strijdliederen uit Latijns-Amerika te zingen. Daarna zong een groep van Nepal strijdliederen uit hun gebied. Het bracht een sfeer van optimisme, vrolijkheid en strijdbaarheid.
Vervolgens zijn we in subgroepen uiteengegaan. De deelnemers zijn verdeeld in werkgroepen naar continenten: Afrika, Azië, Europa, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. Ik twijfelde of ik naar de werkgroep Europa of het Caribisch gebied moest gaan. Ik koos voor Europa om kennis te maken met de diverse netwerken in de verschillende landen. Ik heb aparte afspraken met de deelnemers uit de Caribische landen gemaakt voor een kennismaking.
In de werkgroep Europa komen allerlei ideeën naar voren. Iemand stelt voor: laten we één dag vaststellen waarop iedereen in de wereld laat zien dat ze tegen Trump zijn: een anti-Trumpdag waarop mensen op allerlei manieren hun afkeuring tonen tegen de racistische en oorlogszuchtige politiek van de extreemrechtse regering van Trump.
Een ander idee is om op 13 maart in diverse landen de Amerikaanse invasie van Irak te herdenken en die te koppelen aan de mogelijke invasie van Venezuela. De invasie van Irak leidde tot 700.000 doden en werd onder een vals voorwendsel gevoerd: Saddam Hoessein zou massavernietigingswapens hebben. Dat was een leugen en geen van de leiders, met name George W. Bush en Tony Blair, zijn ooit hiervoor ter verantwoording geroepen.
Veel aandacht wordt besteed aan de desinformatie van de Westerse media die constant herhalen dat Nicolás Maduro een dictator is en zijn regering niet legitiem is, dat zijn volk verhongert en daarom een invasie gerechtvaardigd is om de zelfbenoemde president Guaidó te installeren als de legitieme president.
Later sprak ik een activist uit Mozambique. Ik vroeg hem naar de berichtgeving in zijn land. Hij vertelde me dat ze hun nieuws ook van de Westerse pers halen. Zijn familie en vrienden waren erg ongerust dat hij naar Venezuela ging, omdat zijn leven niet veilig zou zijn. Ze dachten dat hij midden in een burgeroorlog terecht zou komen, omdat het hele volk tegen Maduro is. Hij had deelgenomen aan de demonstratie van zaterdag in Caracas en stuurde constant Whatsapp- en Facebookberichten naar zijn vrienden en familie, die het vervolgens weer delen. Zo komt er toch een tegenbeweging op gang die de desinformatiecampagne van de Westerse media probeert te bestrijden. Hij zegt dat het gemakkelijk is, omdat hij steeds de vraag stelt: aan wiens zijde sta je in dit conflict? Aan de zijde van Trump of aan de zijde van de mensen die tegen Trump zijn. Aan de zijde van het gekleurde onderdrukte volk van Venezuela of aan de zijde van de witte racistische elite wiens macht Hugo Chavez heeft gebroken?
Volgens de activisten in Venezuela werd op de bijeenkomst, waarin Guaidó zichzelf tot president opriep, de Venezolaanse vlag naar beneden gehaald en de vlag van Amerika en Israël geheven. Ik kon mijn oren niet geloven, maar ze zeggen dat ze het zelf gezien hebben en algemeen bekend is in Venezuela.
In de ochtend waren de werkgroepen. Na de lunch was de plenaire bijeenkomst. Halverwege de bijeenkomst werd de discussie stopgezet voor een belangrijke mededeling. De Lima-groep van rechtse regeringen die in Bogota bijeenwaren onder leiding van de Amerikaanse vicepresident Mike Spence durfde toch niet een militaire invasie goed te keuren. De Amerikanen met steun van Guaidó pleitten voor een militaire invasie, maar de meeste landen zagen dat niet zitten.
Iedereen schreeuwde van vreugde bij het horen van dit nieuws. Ze begonnen ritmisch te klappen. De MC die het bericht had omgeroepen gaf een verklaring: het komt door de mobilisatie van zaterdag waar honderdduizenden Venezolanen hun steun betuigden aan Maduro en de standvastigheid toonden van het Venezolaanse volk om hun land te verdedigen tijdens een invasie.
Het is een voordeel om activisten uit de buurlanden van Venezuela te hebben die je helpen met de analyse van hoe je het besluit van de Lima-landen moet begrijpen. Een activist uit Brazilië vertelt: “Brazilië heeft het grootste leger, maar stel je voor wat er gaat gebeuren als ze Venezuela aanvallen. Ze kunnen geen goede reden bedenken, want Venezuela is geen bedreiging voor de veiligheid van Brazilië. Als Venezuela geen trucks van Guaidó met voedselpakketten wil toelaten bij de grens met Colombia, dan is dat geen reden voor Brazilië om een oorlog tegen Venezuela te starten. Sterker nog, arme mensen lijden honger in Brazilië. Die gaan niet begrijpen dat hun leger gaat vechten voor voedselpakketten in Venezuela, terwijl zij amper wat te eten hebben in Brazilië.”
Hij legt verder uit hoe de situatie in het leger is. “Kijk, het leger bestaat uit generaals en hoge officieren uit de elite. Maar er is een grote groep soldaten, onderofficieren en zelfs officieren van het arme volk. Een oorlog die niet gerechtvaardigd is in hun ogen en aan hen wordt opgedrongen kan snel leiden tot een opstand in het leger. De generaals gaan dat niet riskeren.”
De kern van zijn verhaal is dit. De media doen voorkomen alsof Maduro ieder moment kan vallen door een splitsing in het leger en door een opstand van het volk. De gedachte is dat bij een militaire invasie de bevolking van Venezuela de buitenlandse legers met open armen zal ontvangen omdat ze afwillen van dictator Maduro, maar de rechtse leiders van de Lima-groep geloven hun eigen propaganda niet. Ze zijn verstandiger. Daarom hebben ze afgezien van een militaire invasie. De extra economische boycot is heel vervelend, maar daar leren ze mee leven in Venezuela. Een militaire invasie zal tot veel doden leiden.
De sfeer in de bijeenkomst zat er goed in.
Ik kreeg een bericht van Ramon dat mensen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken me wilde spreken. In de vroege avond kwamen ze naar me toe. Ze hadden mijn boek “Reparations for colonialism” gelezen. Ze zijn bezig met het opzetten van een reparations instituut vanuit een dekoloniaal perspectief. Ze vroegen of ik hen daarin kon begeleiden. Venezuela heeft geen geld, dus moet het gratis, maar ze vergoeden wel reis- en verblijfskosten. Ik vond het een eer. Ze wilden me eind maart in Venezuela hebben, maar ik heb andere verplichtingen. We hebben afgesproken dat ik in de eerste week van mei een seminar voor ze zal verzorgen in Caracas. Mijn banden met de Bolivariaanse revolutie zal verder gaan dan deze conferentie. Daar ben ik heel blij om.
Sandew Hira