De Rekenkamer verkrijgt haar wettelijke grondslag uit de Grondwet en de Wet Rekenkamer. Het Ministerie van Financiën heeft wettelijk verplichtingen naar het instituut. Alle overheidsinstellingen en -organisaties zijn verplicht informatie te verstrekken aan het instituut. De Rekenkamer heeft een bijzondere rol naar De Nationale Assemblee (DNA) toe, zij rapporteert haar bevindingen naar DNA om zodoende de transparantie in regeringsuitgaven en inkomsten vorm te geven en de onafhankelijke beoordeling van DNA van het financiële handelen van de regering te versterken. Elke belemmering van de Rekenkamer om haar werk kwalitatief goed uit te voeren is dus ook een beperking van DNA in de uitvoering van haar taken als volksvertegenwoordiging. Er zijn dan geen adequate checks en balances en dit brengt de democratie in de gevarenzone. Hier moet niet lichtvaardig over worden gedacht.
Een onafhankelijke Rekenkamer die de verificatie/controle van staatsuitgaven toetst als onontbeerlijk onderdeel van een regelgevingssysteem dat tot doel heeft om afwijkingen van de geaccepteerde standaarden en overtredingen van de principes van legaliteit, efficiëntie, effectiviteit en de economie van het financiële management zo vroeg mogelijk te constateren. Het een en ander conform de Verklaring van Lima. Deze controle moet op een onafhankelijke wijze geschieden met als resultaat een objectief rapport over het gebruik van staatsmiddelen, met gepaste overweging voor het noodzakelijk duurzaamheidskarakter in de wijze waarop de regering haar taken uitvoert
De onafhankelijkheid van de Rekenkamer wordt gegarandeerd door:
– Een adequate wettelijke basis die deze onafhankelijkheid garandeert;
– Onafhankelijkheid van de voorzitter van de Kamer en bescherming (ontslag/immuniteit);
– Een zo breed mogelijk onderzoeksmandaat en discretie in het uitvoeren van de taken;
– Ongehinderde toegang tot informatie;
– Het recht en de plicht om te rapporteren;
– Vrijheid om zowel de inhoud als het moment van rapportage en publicatie te bepalen;
– Effectieve follow-up mechanismen ter controle op naleving van de aanbevelingen;
– Voldoende personele, materiële en financiële voorzieningen, evenals financiële en economische onafhankelijkheid.
Deze externe controle op publieke middelen is van belang voor goed bestuur, het verhogen van de transparantie, het garanderen van verantwoording, behoud van de geloofwaardigheid, het bestrijden van corruptie, het versterken van het publieksvertrouwen en het garanderen van het efficiënt en effectief aanwenden van de staatsmiddelen in het belang van de samenleving.
Het is duidelijk dat het bovenstaande niet de intentie is van de huidige regering, met name de minister van Financiën. Blijkbaar huldigt deze regering het spreekwoord in troebel water is het goed vissen!
Blijkens het Rekenkamer rapport over het jaar 2018 heeft het Ministerie van Financiën niet de noodzakelijke medewerking verleent aan het instituut om haar onderzoek zo volledig mogelijk te kunnen doen.
Zowat alle instituten die belast zijn met controle op het correct handelen van de financiële autoriteiten in ons land, in het bijzonder de minister van Financiën en andere hoge regeringsfunctionarissen, schijnt bewust onafhankelijkheid en informatie te worden onthouden om goed onderzoek te bemoeilijken. Dit tast de geloofwaardigheid van de instituten aan. Zeer verontrustend is ook de constatering dat niet alle ministeries over een Interne Controle beschikken.
DA’91 staat voor goed bestuur en ziet als belangrijke voorwaarde onder ander een onafhankelijke CLAD om zodoende het onmogelijk te maken voor functionarissen om de bevindingen van dit instituut te beïnvloeden of weg te stoppen. Ook de Rekenkamer hoort onafhankelijk te zijn. Om hier effectief inhoud aan te geven is het noodzakelijk onze wetgeving aan te passen en de noodzakelijke randvoorwaarden te scheppen die de onafhankelijkheid waarborgen evenals de verplichting van alle instanties om geconstateerde gebreken te corrigeren. Belangrijker nog is het plaatsen van integere bestuurders.
Hierbij zien wij een belangrijke rol voor onze burgers. DA’91 is overtuigd dat ook inclusiviteit van de burger in het gehele regeergebeuren essentieel is in ons streven naar ‘ontwikkeling voor ons allemaal’. Middels de inzet van ICT kunnen de burgers zich inzicht verschaffen in de begroting en ruimte krijgen om mee te monitoren hoe onze middelen worden besteed. Er zijn al vele landen in de wereld onder andere Oman, Brazilië, Singapore, Argentinië en India, die hier succesvolle ervaringen mee hebben met als resultaat stringente publieke verantwoording, verhoogde transparantie, innovatieve aanbieding van openbare diensten en een verlaging van belastingontduiking.
Een harde eis van DA’91 is dat al onze instituten een fundamentele bijdrage leveren aan goed bestuur. Zij moeten voldoen aan de vereisten van transparantie en verantwoording met effectieve corruptiebestrijding, herstel van het vertrouwen van de samenleving in de wijze waarop een Surinaamse regering haar werk doet evenals het herkrijgen van de geloofwaardigheid in de instituten van de staat. Dit geldt ook voor de Rekenkamer.
DA’91 eist dat DNA de minister van Financiën terstond opdraagt de wet te eerbiedigen en een zo breed mogelijke medewerking te verlenen aan het instituut Rekenkamer. Dit is essentieel voor de bescherming van de belangen van onze samenleving. Obstructie van de correcte uitvoering van de wet is een strafbaar feit, ook voor de minister.
DA’91