Wanneer we het sociaal-maatschappelijke leven van de marrons in Suriname in historische perspectief in beschouwing nemen, dan komen we tot de ontstellende ontdekking dat deze etnische groepering zich tot twee keer toe en massa moest verplaatsen van hun woonplaats naar het verstedelijkte gebied, Paramaribo. Begin jaren 60 van de vorige eeuw was het zo dat de bewoners van vele dorpen langs de Surinamerivier ten zuiden van de Afobakadam moesten verhuizen om elders een veilige heenkomen te vinden.
Nadat de dam in bedrijf werd gebracht vertrok een niet onaanzienlijk deel van de marrons in de directe omgeving naar Paramaribo in de kustvlakte. Deze urbanisatie was duidelijk ongepland. De bewoners kwamen ook in en rondom Paranam en langs de verbindingsweg naar Brokopondo Centrum. In de achterbuurten met sociaal-maatschappelijke achterstand moesten zij zich staande weten te houden onder miserabele omstandigheden. Een paar decennia na deze exodus brak medio jaren 80 de binnenlandse oorlog uit. En wederom moesten de marrons hun have en goed verlaten in hun vertrouwde omgeving en moesten vluchten om in leven te blijven. Vanaf de Marowijnerivier tot de Coppenamerivier was het totaal onveilig vanwege de vijandelijkheden tussen de strijdende partijen. De motieven daartoe laten we bij deze buiten beschouwing.
Ongeveer driehonderd tot vierhonderd jaar terug was het ook al zo dat de voorouders van de marrons vanwege de mensonterende omstandigheden op de plantages in en rondom Paramaribo het initiatief hadden genomen om zich te onttrekken aan de slavernij van de koloniale heersers. Ze trokken tot diep in het binnenland en kozen voor vrijheid boven zekerheid, want ze wisten niet wat hen in de ondoordringbare tropische oerwouden te wachten stonden. Maar vaststond wel dat ze daar niet zouden worden gecommandeerd en dat ze konden bepalen hoe zij hun sociaal leven konden inrichten. Zo hebben ze complete woongemeenschappen opgezet met geëigende structuren en beschaving waaronder hun eigen normen en waarden. De buitenwereld zou hier nog heel veel van kunnen leren, want ondanks het feit dat er hier en daar wat vergrijpen zich voordoen, weten ze dat altijd met wijsheid en principe op een menselijke manier op te lossen, in tegenstelling tot de gecompliceerde excessen bij het oplossen van geschillen in de kustvlakte.
Er zijn gigantisch veel ontwikkelingen geweest op allerlei maatschappelijke gebieden in de afgelopen drie á vier eeuwen en het is dus heden ten dagen onmogelijk dat de marrons zich nog geïsoleerd zullen houden in het achterland. Het is goed om aan te geven dat zij bij urbanisatie trekken naar een verstedelijkt gebied op zoek naar betere sociaal-maatschappelijke en economische perspectieven. Dus het zou helemaal op zijn plaats zijn wanneer de mensen goed voorbereid deze initiatieven nemen. We zijn echter geen vreemden in Jeruzalem en weten als maatschappij dat dit een wereldwijd fenomeen is, waarbij personen de rurale gebieden verlaten om zich te vestigen in metropolen in de hoop een beter leven te kunnen vinden.
Er zijn echter duidelijke voorwaarden om zich op een respectabele manier staande te kunnen houden in een venijnig en geavanceerd ontwikkeld milieu. Degelijke scholing is zeker zo een voorbode. Het grote deel dat tot het urbaniserende volk gerekend kan worden, heeft nauwelijks een opleiding. Het is dus een verantwoordelijkheid van de totale maatschappij om deze tekortkomingen op te vangen en zodoende zaken te dirigeren in een nuttige output ten behoeve van diezelfde maatschappij. Langs de kantlijn staan en negatieve kritiek leveren, zal geen soelaas bieden en evenmin onze maatschappij kwalitatief. Voorgesteld wordt dat er vanuit het maatschappelijke middenveld een studie wordt gedaan naar de sociale impact op een groep die door de eeuwen heen vanwege redenen die haar niet kunnen worden aangerekend zo vaak van woonplaats moest veranderen.
Anno 2019 is het zo dat er degelijk veel geschoolde marrons in Paramaribo vertoeven en een bijzondere bijdrage leveren aan de ontwikkeling van Suriname. Echter, de realiteit gebiedt om te constateren dat er nog veel marrons zijn die het behoorlijk moeilijk hebben om op een maatschappelijk verantwoorde manier het hoofd boven water te houden in Paramaribo. Er zijn genoeg rapporten hieromtrent gepubliceerd. Wat er nu moet gebeuren, is dat er allereerst vanuit de eigen groep zelf efforts gepleegd moeten worden om hier verbetering in te brengen. Dit zou verder ondersteund kunnen worden door de centrale overheid en het particuliere initiatief.
Ettiré Patra