De uitstaande obligatie van de Surinaamse overheid heeft het in 2019 niet gemakkelijk gehad op de internationale kapitaalmarkt. Het gaat om de US$ 550.000.000,00 (550 miljoen) Amerikaanse dollar obligatielening met een jaarlijkse rentevoet van 9,25 procent, die loopt van oktober 2016 tot oktober 2026.
De zorgen over het leningenbeleid van de regering en het uitblijven van maatregelen om de verdiencapaciteit te verhogen, zorgden voor weinig vertrouwen in deze obligatie. Dit uitte zich in de laagste prijs bereikt in 2019 voor deze obligatie op 13 december 2019. Namelijk US$ 70.78 (uitgifteprijs US$ 100) met een effectieve marktrente van circa 17 procent (het rentepercentage dat de internationale kapitaalmarkt eist voor een soortgelijke lening van Suriname).
Na olievondst in januari 2020 voor onze kust werd onze obligatie opeens zeer gewild onder beleggers op de internationale kapitaalmarkt. Zij verwachtten dat het vermogen van Suriname om haar schulden terug te betalen, aanzienlijk zou toenemen als de olie naar boven komt. De interesse van internationale investeerders werd gereflecteerd in de prijs van onze obligatie in deze periode. Na de bekendmaking van de olievondst steeg de prijs van de Surinaamse obligatie naar US$ 88.47 op 18 februari 2020. Op 31 maart 2020 noteerde de Surinaamse obligatie echter de laagste prijs ooit, namelijk US$ 52.69. De prijs van de Surinaamse obligatie is sinds haar uitgifte dus bijna gehalveerd.
De uitstaande obligatie van de Surinaamse overheid heeft het in 2019 niet gemakkelijk gehad op de internationale kapitaalmarkt. Het gaat om de US$ 550.000.000,00 (550 miljoen) Amerikaanse dollar obligatielening met een jaarlijkse rentevoet van 9,25 procent, die loopt van oktober 2016 tot oktober 2026.
De zorgen over het leningenbeleid van de regering en het uitblijven van maatregelen om de verdiencapaciteit te verhogen, zorgden voor weinig vertrouwen in deze obligatie. Dit uitte zich in de laagste prijs bereikt in 2019 voor deze obligatie op 13 december 2019. Namelijk US$ 70.78 (uitgifteprijs US$ 100) met een effectieve marktrente van circa 17 procent (het rentepercentage dat de internationale kapitaalmarkt eist voor een soortgelijke lening van Suriname).
Na olievondst in januari 2020 voor onze kust werd onze obligatie opeens zeer gewild onder beleggers op de internationale kapitaalmarkt. Zij verwachtten dat het vermogen van Suriname om haar schulden terug te betalen, aanzienlijk zou toenemen als de olie naar boven komt. De interesse van internationale investeerders werd gereflecteerd in de prijs van onze obligatie in deze periode. Na de bekendmaking van de olievondst steeg de prijs van de Surinaamse obligatie naar US$ 88.47 op 18 februari 2020. Op 31 maart 2020 noteerde de Surinaamse obligatie echter de laagste prijs ooit, namelijk US$ 52.69. De prijs van de Surinaamse obligatie is sinds haar uitgifte dus bijna gehalveerd.
De vraag naar olie zal voorlopig onder druk blijven door het COVID-19-virus. Door de lagere internationale olieprijzen zal Staatsolie veel minder afdrachten aan de staatskas kunnen doen. Dat is nadelig voor de kredietwaardigheid van Suriname. Ook de productiviteit daalt, wat weer voor vertraging zorgt van de economische groei. De Surinaamse obligatie is in deze onzekere markten extreem kwetsbaar. Beleggers zien overheden miljarden aan noodhulp vrijmaken om de gevolgen van de lockdown enigszins op te vangen.
In het geval van Suriname weten beleggers dat de overheid voorlopig geen beroep kan doen op de internationale kapitaalmarkt voor nieuwe leningen, vanwege haar slechte kredietwaardigheid. Men ziet de regering leningen afsluiten met particuliere instanties tegen zeer hoge rentes en moordende voorwaarden. Maar ook dat Suriname veel geld leent bij China tegen onbekende geheime afspraken. Wie krijgt als eerste zijn geld als Suriname bijvoorbeeld failliet zou gaan? Wordt er ook nog bekendgemaakt hoeveel winbare olie er in Suriname is gevonden? Er is veel onzekerheid en wantrouwen, en dat zien we terug in de prijs van US$ 52.69, die de Surinaamse obligatie recent noteert.
Stel, we bevinden ons in een situatie waarin de regering over een flinke kasreserve beschikt bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS). Het advies is dan om een deel van dit geld te gebruiken om de eigen obligaties massaal goedkoop terug te kopen. Hierdoor zou de druk van het aflossen van het halfjaarlijkse coupon afnemen en houden we meer valuta over. De schuld bij beleggers zou afnemen en dat zorgt voor een betere kredietwaardigheid van Suriname. Bij herstel van de wereldeconomie wordt er ook waarde toegevoegd aan de geïnvesteerde kasreserves van de CBvS. Ondanks de huidige extreme prijsval zit er potentie in deze Surinaamse obligatie. Er moet wel professioneel met het managen van deze obligatielening worden omgegaan.
Peter M. Wolff