We hebben in 2019 voor meer dan 2.1 miljard Amerikaanse dollars geïmporteerd terwijl er formeel slechts 500 miljoen Amerikaanse dollars verdiend werd. Het tekort van 1.6 miljard Amerikaanse dollars moet door legale productie en exporten opgevuld worden. Echter hebben wij in de periode 1965-2000 als land het ook gered met circa 400 tot 500 miljoen Amerikaanse dollars aan deviezeninkomsten per jaar.
ADVERTENTIE |
Terwijl de importen tegenwoordig meer divers en van hogere kwaliteit zijn bemerken wij op de wereldmarkt een daling van prijzen van een groot aantal goederen. Hoe dan ook, dat tekort van 1.6 miljard Amerikaanse dollars moet drastisch gereduceerd worden. Daartoe zal de detailhandel geherstructureerd moeten worden. Een groot deel van de overbodige importen gaat zitten in het vullen van de magazijnen van overbodige winkels.
Geen enkel land kan het zich veroorloven dat haar detailhandel in bezit is van buitenlanders. Suriname is daardoor niet alleen een exporteur van grondstoffen, maar ook van deviezen. Doorgaan op de oude voet betekent een stijgende wisselkoers en dalende koopkracht. Suriname blijft een bodemloze put.
Investeringen in Suriname hebben een marginaal resultaat omdat de omgeving niet bevorderlijk is voor productie. Een groot aantal wetten moet gewijzigd worden, en een groot aantal macro-economische parameters moeten ook omgebogen worden in de richting welke internationaal concurrerende productie mogelijk moet maken.
De concurrentiekracht van Suriname is niet zo groot (zie figuur 3). Deze figuur is wel van enige tijd geleden maar bedacht moet worden dat de situatie intussen verslechterd is. Hoe dat te doen, daarvoor hebben wij geen Einstein nodig, wel mensen die over praktische ervaring beschikken op het gebied van sociaaleconomische ontwikkeling in het bijzonder projectplanning en uitvoering, investeringenselectie en beoordeling en uitvoering.
De opstellers van het Crisis- en Herstelplan weten klaarblijkelijk niet dat sociaaleconomische ontwikkeling iets is van lange adem, en dat zonder solide fundamenten in de economie geen duurzame groei mogelijk zal zijn. Daarom gaan wij al jaren van urgentieprogramma’s naar urgentieprogramma’s zonder dat wij onze doelen bereiken.

Het analyseren van de potentie van sectoren is niet te doen zonder een degelijke ruimtelijke ordening en planning, wijziging van de Wet op grondhuur, iets waarvan de uitvoering jaren in beslag kan nemen. Maar het is fundamenteel.
Na saneren, investeren en institutionele herstructurering zijn er de volgende grote fundamentele vraagstukken die opgelost moeten worden zonder welke wij nooit uit de crisis zullen komen.
We importeren meer dan wij exporteren. We hebben dus constant een deviezentekort met als gevolg een stijgende wisselkoers, welke weer leidt tot daling van de koopkracht. Deviezen verlaten ongehinderd het land, omdat wij roomser dan de paus zijn. Alle landen in Zuidoost-Azië kennen capital controls. Zonder capital controls zal de koers eeuwig blijven stijgen, zullen deviezen massaal het land verlaten en zullen we blijven lenen.
Natuurlijk moeten er meer deviezen verdiend worden, maar er kan geen sprake zijn van accumulatie van deviezen als deze ongehinderd makkelijk naar het buitenland weggesluisd kunnen worden. Dit geschiedt voornamelijk door de buitenlanders die een groot gedeelte van de handel in handen hebben. Immers, de economie kent twee grote geldsluizen, de ene zijn de banken en de andere dat zijn de winkels, de (detail) handel. 90 procent van het netto besteedbaar inkomen gaat via de handel na conversie in dollars naar het buitenland.
Capital controls zullen het werk alleen niet doen daarvoor moet er vertrouwenwekkend beleid geslagen worden. Burgers en ingezetenen, vooral die met de Surinaamse nationaliteit, moeten begrijpen dat hun geld veilig is in Suriname en dat ze hun geld in het buitenland naar Suriname kunnen repatriëren. Het moet voor burgers aantrekkelijker worden gemaakt om te investeren in het land.
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan omdat het een heuse omwenteling vereist in de sociale-, politieke- en culturele structuur van het land, voor dat burgers vertrouwen krijgen in het bestuur van het land. Het kiesstelsel en de Grondwet welke de basis van de samenleving vormen zijn aan grondige reconstructie toe.
Elke samenleving die progressie en vooruitgang boekt wordt geleid door hooggeschoold leiderschap en bekwaam kader. Het kiesstelsel en de Grondwet garanderen in Suriname het tegendeel.
Een andere weg
Een andere weg buiten de mijnbouw, dat toont de volgende exercitie aan (zie daartoe figuur 4).

Zie daar de noodzaak van een investering en ontwikkelingsinstituut die de rendabele productmarkt technologie combinaties kan converteren in investeringsprojecten waarin Surinamers hier en overzee kunnen participeren. Diverse projecten waarvan de technische, economische, financiële en sociale haalbaarheid aangetoond is, moeten het liefst samen met een industrieterrein gereedliggen voor potentiële investeerders.
Verkeerde uitgangspunten en ideologie
Foreign Direct Investment (FDI) is iets voor mensen die in een ander land op andere planeten wonen maar niet voor Suriname. Geen enkel land is opgebouwd door buitenlandse investeringen. Alle derdewereldlanden die zich opgewerkt hebben tot de status van een ontwikkeld land hebben dat gedaan aan de hand van de staat aan het wiel van sociaaleconomische ontwikkeling. Planning, organisatie en managementontwikkeling met behulp van specialistische instituten. Men kent een productiviteitsinstituut, innovatie-instituut, een small business instituut, een investering en ontwikkelingsinstituut, et cetera. Deze instituten houden zich bezig met de reële sector.
Ook de thans ontwikkelde landen hebben hun periode vanaf industrialisatie tot het postindustriële tijdperk doorgemaakt aan de hand van de staat als motor van ontwikkeling. Het denken van de neoliberale economie heeft pas wortel geschoten na de jaren tachtig van de vorige eeuw. Echter telkens als er een crisis is dan is de markt niet in staat om de problemen op te lossen, zoals nu met de corona crisis, de financiële crisis in Azië in de jaren negentig, de financiële crisis veroorzaakt door het failliet gaan van Lehman Brothers in 2008, et cetera.
Daarom is de ABN AMRO een staatsbank in Nederland, daarom heeft Barack Obama met behulp van monetaire financiering de auto-industrie in de Verenigde Staten gered, daarom is men nu bezig in landen waar men bezuinigd had in de gezondheidszorg om deze weer in een goede conditie te brengen en de vaccin-industrie nieuw leven in te blazen.
Nederland had bijvoorbeeld een eigen vaccin-industrie en die is door de neoliberale denkwijze van de VVD wegbezuinigd en nu merken ze de problemen met het coronavirus. Als particuliere bedrijven winsten maken dan komt het omdat hun management geweldig is, als ze in een crisis terechtkomen kloppen ze op de deur van de regering. Dan zeggen ze niet meer “de overheid moet terugtreden”. Sinds de interventie van Obama liggen de leenrentes in de ontwikkelde landen heel laag ronde 0-2 procent.
De Investeringswet deugt niet en moet aangepast worden op basis van de te formuleren industriepolitiek. Wat is de investeringsstrategie, welke zijn de prioritaire sectoren? Welke sectoren moeten aangemoedigd worden en welke moeten ontmoedigd worden.
Scenario’s MacroabcSu-model voldoen niet want ze zijn gebaseerd op een betalingsbalans op basis van plaats en niet op basis van bezit. Immers, alle calculaties zijn gebaseerd op een betalingsbalans naar plaats waarbij wij doen alsof andermans geld ons geld is.
“Daarnaast is het verwachtbaar dat er door nieuwe particuliere investeringen van US$ 685 miljoen circa 11.000 banen bijkomen plus nog circa 1250 banen als effect van de public investments” (pagina 16 van het Crisis- en Herstelplan). Deze bewering wordt gedaan zonder enige vorm van onderbouwing. Met het compleet voorbijgegaan aan de absorptiecapaciteit van de Surinaamse economie. Deze bedraagt niet meer dan US$ 150.000.000 per jaar.
Alleen grote blokinvesteringen in vreemde valuta kunnen de absorptiecapaciteit verhogen maar deze investeringen zijn niet in het voordeel van de economie omdat ze veelal schaarse deviezen opmaken en de koers omhoogdrijven zoals de uitbreiding van het raffinaderijproject van Staatsolie. Bovendien beïnvloedden zij de betalingsbalans negatief.
“De gemiddelde particuliere investeringen in de afgelopen drie jaar waren circa US$ 600 miljoen per jaar, terwijl de publieke investering rond de US$ 200 miljoen per jaar liggen” (pagina 16 van het Crisis- en Herstelplan). Als dit waar zou zijn dan zou de Surinaamse economie jaarlijks met zes procent groeien, immers er is 100 miljoen Amerikaanse dollars aan goede investeringen nodig om een economische groei van één procent te bereiken.
De werkloosheid in diverse publicaties, zoals aangegeven in het Crisis- en Herstelplan op pagina 37, is onbetrouwbaar. Zie onderstaande tabel met een calculatie welke dichter bij de waarheid zit. Het ontbreken van de cijfers met betrekking tot de sectorale werkgelegenheid maakt het maken van calculaties aangaande de juiste grootte van de werkloosheid moeilijk.

In het herstelplan gaat men uit van een formele werkgelegenheid van 140.000 zonder deze verder toe te lichten aan de hand van een sectorale indeling. De werkgelegenheid zou volgens de tabel van het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) in het herstelplan in de periode 2000-2010 met 40.000 gestegen zijn en daarop gebleven zijn sinds 2010. Hoe het komt dat de werkgelegenheid met 40.000 gestegen is in de periode 2000-2010 wordt niet toegelicht.
De enige investeringen van betekenis waren die van de goudmining terwijl juist de bauxietindustrie weggesaneerd werd en die kunnen moeilijk 40.000 formele arbeidsplaatsen geschapen hebben. De verborgen en de reële werkloosheid inclusief de informele sector schommelt mijns inziens tussen de 97.000 en 127.000 personen. Voor die hoeveelheid mensen moet er werkgelegenheid geschapen worden exclusief de vrijwillige werkloosheid van 5 procent.
De dienstenbalans laat over de periode 2011-2020 een opvallend groter negatief saldo zien dan in de periode daarvoor.

Op basis van eigen calculaties, uitgaande dat de KWH-consumptie is 100 procent hydro en de rest is fossiel, bij een prijs van tien dollarcent per kilowattuur voor elektriciteit opgewekt met fossiele brandstoffen en een prijs van vier dollarcent per kilowattuur voor hydro-energie, kom ik op een opwekprijs van zes dollarcent per kilowattuur. De kostprijs wordt omhooggeduwd door de hoge inkoopprijs van elektriciteit van Staatsolie en door corruptie en inefficiëntie bij zowel Staatsolie als bij de Energie Bedrijven Suriname (EBS).
Oorzaak hoge rente
De kasreserveregeling is ingevoerd om zogenaamd de overliquiditeit af te romen. De vraag is of de koers omhooggeduwd wordt door de ruime kasmiddelen bij de banken dan wel het financiële gedrag van de overheid. De kasmiddelen van de banken oefenen pas druk uit op de wisselkoers als ze op de markt voor vreemd geld terechtkomen. En als de banken te ruimhartig leningen verstrekken, dan zitten zij straks met oninbare schulden.
De hoofdschuldige is echter de overheid, die heeft constant geld nodig voor haar verkwistend beleid, geld voor corruptie en voor patronage, en die leent zij bij de banken die daarvoor een flinke vergoeding krijgen van de overheid.
Slachtoffer zijn de particulieren die geen leningen kunnen krijgen tegen een commercieel en sociaal aanvaardbare rente. Daarnevens maakt de overheid zich schuldig aan monetaire financiering op grote schaal. Immers, een groot deel van de loonkosten van de overheid komen voor rekening van mensen die niets presteren. En dat geld is dus niet gedekt door enige vorm van productie, het is dus monetaire financiering.
De rente zowel van lokale valuta als van vreemde valuta welke hoger is dan de rendabiliteit van investeringen, dus een zeer hoge rente wel te verstaan, is de grootste beperkende factor voor investeringen. De kasreserveregeling duwt de rentes voor investeringen omhoog en beperkt daardoor de hoeveelheid investeringen. Het is een beleid van “met het badwater het kind weggooien”. Penny wise pound foolish.
Echter de cultuur die het land geregeerd heeft die stond op gespannen voet met investeringen in productie. Haar achterban investeerde niet en was alleen geïnteresseerd in consumptie, dus als de rente maar bleef stijgen dat interesseerde de politici geen zier.
Herkapitalisatie van het bankwezen uit fondsen van het IMF dan wel de Wereldbank moet serieus bekeken worden. Terwijl ook gekeken moet worden naar de rol van de centrale bank bij het houden van toezicht op de banken. De Bankwet moet gewijzigd worden in dier voege dat een rentebeleid naast een anti-inflatiebeleid tot de twee voornaamste doelstellingen van de centrale bank moet behoren zoals dat in de beschaafde wereld gebruikelijk is.
Invoering btw
Heeft iemand bij de overheid überhaupt nagedacht over de problemen bij de invoering van de belasting op de toegevoegde waarde (btw)? Niet zomaar is er indertijd voor gekozen om een omzetbelasting te heffen bij de import van goederen.
Grootste probleem bij dit alles is de overheid met zwak management, zwakke planning en een zwakke organisatie. De uitvoeringscapaciteit van de overheid en van het land laat te wensen over. Sinds 1975 stelt het ontwikkelingsbeleid haast niets voor. Het wederom opstarten van de machine gaat enige tijd kosten.
“Er ligt 1 miljard Amerikaanse dollars aan onbenutte fondsen en leningen” (pagina 74 van het Crisis- en Herstelplan). Conclusie: er is dus geld zat. Waarom wordt er dan niet geïnvesteerd in de productie?
De kosten per arbeidsplaats (pagina 76 van het Crisis- en Herstelplan) zijn niet de juiste. In de tabel in figuur 6 is informatie te vinden die gebaseerd is op de praktijk in Suriname aan de hand van uitgevoerde haalbaarheidsstudies. Ergo als wij de 1.2 miljard Amerikaanse dollars investering in de uitbreiding van de raffinaderij van Staatsolie hadden gebruikt voor een sectoraal gespreid en regionaal gespreid investeringsprogramma, dan hadden wij bij degelijk beleid jaarlijks 333 miljoen Amerikaanse dollars aan exportopbrengsten gecreëerd en 36.000 arbeidsplaatsen direct en indirect.

Echter Suriname is een land van ambtenaren voor ambtenaren door ambtenaren en die weten heel weinig van economic engineering en nog minder van development engineering.
Algehele conclusie: het Crisis- en Herstelplan zal per definitie niet het gewenste resultaat opleveren omdat het uitgaat van verkeerde uitgangspunten, onjuiste feiten en ondeugdelijke calculaties. Alle informatie en kennis is beschikbaar en waarom gaat het telkens weer mis?
Richard B. Kalloe