Deze drie namen kent u al min of meer. PDF staat voor Presidential Development Foundation en deze bestaat nog steeds. Er zijn twee IDCS (Investment and Development Corporation Suriname): een legale en een illegale. De gehele poeha omtrent een zogenaamd staatsbedrijf is het gevolg van politici, van mensen met een diploma, die denken dat ze het wel weten terwijl ze constant het wiel opnieuw aan het uitvinden zijn.
ADVERTENTIE |
Een diploma betekent nog geen ontwikkeling, diploma zonder ervaring zegt niet veel. Dat een diploma nog geen ontwikkeling betekent heeft Sergio Akiemboto gemerkt. Het is duidelijk kolder in de bananenrepubliek die wij zijn geworden. Het is allemaal te wijten aan een houding van een cultuur van ik ben nou president, minister en noem maar elke willekeurige functie. Ik weet het wel terwijl men constant het wiel aan het uitvinden is en de fouten zich opstapelen. Men weigert deskundigheid te raadplegen, men weigert mensen met ervaring te raadplegen, met als gevolg dat sinds 1975 haast alle overheidsprojecten mislukken.
Projecten bij staatsbedrijven zoals het raffinaderijproject bij Staatsolie blijken geen gouden kalf maar een doodgeboren rat te zijn. De samenleving betaalt het gelag van deze waardeloze politici en beleidsmakers, omdat alles afgewenteld wordt op de samenleving middels een dalende koopkracht en hogere prijzen. De concurrentiekracht van Suriname is nihil omdat de comparatieve voordelen niet omgezet worden in concurrentievoordelen. Men leze figuur drie in mijn commentaar op het Crisis- en Herstelplan.
Geschiedenis onderwijst niet
Het is haast hilarisch wat er gebeurt op het vlak van bevordering van investeringen in Suriname. Het gemis van kundigheid, ervaring en van kennis omtrent de investeringsproblematiek in Suriname in combinatie met een heel slechte sociale antenne heeft gemaakt dat de regering zich alweer problemen op de hals heeft gehaald alleen maar omdat men niet wil luisteren naar de echte deskundigen.
De VHP is een sekte en een sekte die luistert niet naar anderen. In de evolutie naar een moderne maatschappij, zijn maatschappijen gebaseerd op families, clans, sekten en stammen die uitgestorven zijn, dan wel bezig zijn uit te sterven en zullen uitsterven.
Macht zonder verstand leidt tot rampen. Donald Trump is een voorbeeld in Amerika, Jair Bolsonaro van Brazilië idem dito, meneer Narendra Modi in India houdt zich meer met tempels bezig dan met het waterprobleem welke dankzij Climate Change apocalyptische problemen gaat brengen.
De VHP heeft gedacht geen nood, de sergeanten hebben gefaald wij gaan het proberen met een politiecommissaris. Alsof eenieder verstand heeft van management planning organisatie en sociaaleconomische ontwikkeling. Maar wij ervaren dat de historie niet onderwijst.
Maar nu ter zake
Sinds 1975 maken wij mee dat de koopkracht gestadig aan het dalen is. De cijfers van het bruto binnenlands product (bbp) zijn bedrieglijk. Een steeds groter deel van de samenleving, dat is tussen de 70 en 80 procent, leeft onder de armoedegrens. Het grootste deel van de ambtenaren, dat is 85 procent, leeft op het niveau van de armoedegrens.
De enige manier om armoede te bestrijden is via de schepping van productieve werkgelegenheid met goede kwaliteitsbanen. Suriname is een land met relatief hoge kosten en lage productiviteit. De arbeidskosten zijn relatief laag maar in combinatie met lage productiviteit resulteert zulks in hoge kosten. Welvaart en welzijn zijn direct gekoppeld aan koopkracht. En koopkracht is in onze kleine economie rechtstreeks gekoppeld aan de wisselkoers. Wanneer in 2019 circa 70 procent van de importen voor rekening komt van de informele sector, is het duidelijk dat er twee grote ontwikkelingsdoelen zijn naast een aantal kleine ontwikkelingsdoelen.
Werkgelegenheid en vergroting van de exportverdiensten zijn de twee belangrijkste doelen die nagestreefd moeten worden, terwijl de consumptieve importen verkleind moeten worden. Dat betekent het bevorderen van investeringen. Mensen gaan alleen koopkracht hebben met goede kwaliteit van werkgelegenheid in industrieën met hoge toegevoegde waarde. Nu zijn er bij ons echte inboorlingen onder de politici die denken dat Foreign Direct Investment (FDI) zaligmakend is.
De rol van buitenlandse investeringen
Buitenlandse investeerders gaan niet investeren in Saramacca, Nickerie, Brokopondo, Commewijne, Marowijne, Para, en Coronie. Ze gaan alleen investeren daar waar ze voor een paar centen onze kostbare grondstoffen kunnen roven. Ze gaan hier geen wasmachines, ijskasten, televisietoestellen, fietsen et cetera maken.
De International Telephone & Telegraph (ITT) was vlak na de onafhankelijkheid gekomen om telefoontoestellen te Geyersvlijt te assembleren. Toen er een vakbond in het bedrijf kwam en eisen deponeerde heeft men het hele bedrijf direct gesloten. Voordat Suriname een land wordt dat gunstige condities schept voor manufacturing zal er heel wat water door de Surinamerivier moeten vloeien. Geen enkel land op deze aarde is opgebouwd door FDI, door buitenlandse investeerders.
Het Brokopondo-plan is een zegen voor Suriname geweest. Per dollarexport uit de bauxietsector ging 45 dollarcent naar de staatskas. Samen met Nederlandse ontwikkelingshulp hadden wij tussen 1965 en 2000 gemiddeld US$ 450 miljoen aan inkomsten. Sinds omstreeks 1900 werd de begroting van Suriname aangevuld uit middelen van de rijksbegroting, Suriname dankt daaraan de betiteling bodemloze put.
De uitverkoop van contracten in de goudsector van het Nieuw Front en de NDP zorgen ervoor dat minder dan tien procent van de exportwaarde in onze schatkist komt. Onze politieke leiders zijn gewoon waardeloos in elk opzicht.
Investsur en de Investeringswet
Ter uitvoering van de Investeringswet 2001 is Investsur opgericht bij wet. Investsur houdt zich alleen bezig met de uitvoering van de Investeringswet 2001. Investsur is gevestigd in het voormalige gebouw van de IDCS. Maar omdat de Investeringswet niet deugt is er volgens mij nog geen enkele klant geweest bij Investsur. Dat komt omdat onze politici niet ontwikkeld genoeg zijn om te begrijpen dat de Investeringswet de abstractie hoort te zijn van een industriepolitiek.
Industriepolitiek geeft aan welke sectoren strategisch zijn, welke sectoren netto deviezen verdienend zijn, welke sectoren werkgelegenheid bieden op het niveau van de werkzoekenden, welke sectoren uitstekend kunnen bijdragen aan regionale ontwikkeling, et cetera. Dus de aldus geformuleerde industriepolitiek moet aangeven welke sectoren bevorderd moeten worden en welke niet. En zoals ik eerder al constateerde: de hoofddoelen moeten zijn het verdienen van deviezen en het verschaffen van goede kwaliteitswerkgelegenheid naast werkgelegenheid op het scholingsniveau van de werkzoekenden.
De Investeringswet echter is een verzameling van incentieven en fiscale voorzieningen. Echter de Investeringswet discrimineert niet tussen gewenste en niet gewenste investeringen. Het schiet dus zijn doel voorbij. Ik had een Investeringswet opgesteld die wel onderscheid maakt tussen gewenste en niet gewenste investeringen. Het is echter niet behandeld door de ministerraad, vermoedelijk omdat ik niet op Kwame leek. Conclusie: Investsur kan pas gaan functioneren na reparatie van de Investeringswet.
De rol van de Nationale Ontwikkelingsbank
De Nationale Ontwikkelingsbank (NOB) heeft als doel het beheren van ontwikkelingsfondsen en het financieren van ontwikkelingsprojecten die aan de gestelde doelstellingen van het ontwikkelingsfonds voldoen. Het is dus primair een financieringsinstelling zonder kasfunctie. Omdat het meestal gaat om investeringsprojecten die vaak groter zijn dan een half miljoen Amerikaanse dollars, zijn de voorstellen onderhevig aan een stevige beoordeling en evaluatie.
De haalbaarheidsstudies dienen niet op het niveau te zijn van huis-tuin en keukenmeiden, maar op Wereldbankniveau. Investeringsselectie en investeringsbeoordeling zijn activiteiten met een specialistisch karakter welke door geschoold en getraind personeel uitgevoerd moeten worden.
Minister Jan Pronk had geklaagd dat Suriname de gelden uit het industrie investeringsfonds al een jaar lang niet had uitgezet. Toen ik bij de NOB kwam heb ik binnen een jaar haast alle beschikbare middelen uitgezet en circa 90 procent van de projecten is geslaagd.
De rol van IDCS
De IDCS is in het leven geroepen om concreet invulling te geven aan investeringen in rendabele projecten. Zowel investeringen gebaseerd op natural resources als manufacturing op basis van importgrondstoffen waren in het vizier. Het lag in de bedoeling om projecten te ontwikkelen en deze aan te bieden aan potentiële investeerders. In de oorspronkelijke en nog steeds legale IDCS waren er twee directeuren. Een was belast met het financiële beheer, de heer Winston Caldeira en een technisch directeur belast met de operations. Dat was mijn persoon. Omdat wij geen groot startkapitaal hadden konden wij niet zelf investeren in projecten.
Vanwege mijn opleiding, ervaring en opgedane kennis, beschik ik over kennis omtrent de juiste product-markt-technologie combinaties waar Suriname behoefte aan heeft. Vandaar dat ik in mijn presentatie op 25 maart 2011 ten overstaan van de president, assembleevoorzitter, ministers en assembleeleden onder meer het volgende heb gesteld.
“IDCS NV dankt haar bestaan aan het schromelijk tekortschieten van de overheid om ontwikkeling te realiseren dan wel om leiding te geven aan de economische ontwikkeling van het land. De issues van efficiency, doeltreffendheid, competentie en van professionaliteit spelen hierin een cruciale rol. In het verleden zijn daarom landsbedrijven afgezonderd als naamloze vennootschappen, om ze uit de politieke invloedssfeer te halen. Echter staat momenteel een competente overheid verder van ons bed dan ooit tevoren. Het wordt dus tot de voornaamste taak van IDCS NV gerekend om het tekortschieten van de overheid op dit gebied op te vangen.”
Daarbij is kort geschetst wat we van plan zijn en zijn de projectplannen voor de SML, SAIL, Mariënburg en een aantal nieuwe projecten aangekondigd. Als nieuwe projecten zijn aangekondigd een sojaverwerkingsfabriek, MDF – parketvloer-particleboard-paneel-en laminaatfabrieken, een kartonfabriek, en productie van lang houdbare UHT-melkproducten bij de Melkcentrale.
Ik heb meer dan 150 projecten in portefeuille geschikt voor de uitvoering. Als zodanig heb ik het contract met triple F, Foods, Fats and Fertilizers uit India voorbereid maar op het moment van ondertekening van het contract weigerde meneer Caldeira.
Het contract behelsde de vestiging van netto 40.000 hectare oliepalm compleet met verwerkingsfaciliteiten. Er zouden circa 4.000 mensen direct emplooi vinden. De cumulatieve free cashflow over de levensduur van het project bedraagt 600 miljoen Amerikaanse dollars.
De heer Caldeira wilde alleen directeur zijn en heeft de regering zover gekregen om een nieuwe IDCS op te richten met voor 99.99 procent dezelfde doelstellingen en statuten. Deze is ook ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel. Ik heb mevrouw Tesca Eersel erop gewezen dat de tweede inschrijving illegaal is en valsheid in geschrifte inhoud. Immers, de oude NV was niet op een reglementaire wijze beëindigd namelijk door een beslissing op een daartoe speciaal belegde vergadering van aandeelhouders. De oude IDCS is legaal en bestaat dus nog.
PDF
Om toch door te gaan met de projecten en met de realisatie van de oude doelstellingen van IDCS werd de Presidential Development Foundation opgericht. Het contract met FFF (Foods, Fats and Fertilizers) werd getekend. Echter kon er van investeringen geen sprake zijn omdat de minister van Natuurlijke Hulpbronnen, de heer Jim Hok, de voor de oliepalm bestemde terreinen had uitgegeven aan derden.
De mogelijkheid van investeringen in West-Suriname is toen ook bekeken. Echter heeft het management van Foods, Fats and Fertilizers zoveel slechte ervaringen opgedaan met de Surinaamse overheid dat zij sindsdien niets meer van zich heeft laten horen. En dan praten politici hier over buitenlandse investeringen. Ook de PDF bestaat nog.
Ik ben dus nog steeds directeur bij zowel de originele IDCS als bij de PDF, echter onbezoldigd.
Richard B. Kalloe