Naast de ingrijpende gevolgen voor de gezondheid van mensen en de gezondheidszorg heeft het coronavirus een aanzienlijke impact op hoe we werken, hoe we leven, hoe we leren en hoe we zorgen. Om de maatschappelijke gevolgen van de coronacrisis in de toekomst beheersbaar te houden, is het van belang om de effecten die corona op ons algehele welzijn heeft, mee te wegen in de besluitvorming.
Om de (wereldwijde) verspreiding van deze besmettelijke ziekte in te dammen, staat het dagelijks leven van iedereen op zijn kop: we moeten allemaal zoveel mogelijk thuisblijven. Scholen, openbare gelegenheden, de horecasector (hotels, cafƩs, restaurants) kerken en gebedshuizen zijn (vrijwel) dicht en mogen nu alleen open onder allerlei beperkende voorwaarden en er zijn samenscholingsverboden uitgevaardigd. Wie bepaalde ziekteverschijnselen vertoont, moet in thuisquarantaine. Mensen die met een coronabesmetting in het ziekenhuis worden opgenomen, komen in isolatie zonder mogelijkheid van bezoek van hun naasten. Vooral de beperking van het recht om sociale contacten te onderhouden valt ons zwaar, omdat wij mensen uitermate sociale wezens zijn en sociale connecties heel belangrijk zijn voor onze emotionele en fysieke gezondheid.
Infectiedruk
Bij alle anti-coronamaatregelen ligt het zwaartepunt op het houden van afstand, de zogenoemde social distancing: het bewaren van een veilige afstand om de verspreiding te vertragen. Sociale afstand nemen, ook wel ‘fysieke afstand nemen’, betekent een veilige ruimte bewaren tussen onszelf en andere mensen die niet tot ons huishouden behoren. Dus hoe groter de afstaand tussen mensen, hoe kleiner het risico op besmetting. Omgekeerd, hoe kleiner de onderlinge afstand, hoe groter de kans op besmetting. Dat is te vergelijken met wat in de veehouderij bekend is als infectiedruk.
Voor deze term wordt de volgende begripsomschrijving gehanteerd: Infectiedruk is de mate waarop ziektekiemen in de omgeving van een dier aanwezig zijn. Ziektekiemen zijn in staat een koe, ter illustratie, ziek te maken. Voorbeelden van ziektekiemen zijn bacteriƫn, virussen, schimmels en parasieten. De infectiedruk wordt bepaald door het aantal ziektekiemen dat de koe belaagd. Naast de aanwezigheid van ziektekiemen, speelt het vermogen van de ziektekiemen om de koe ziek te maken een rol. Hoe meer ziektekiemen, hoe groter de infectiedruk. Bij een hoge infectiedruk is de kans om ziek te worden groot. Met andere woorden, hoe groter het aantal mensen op of in een bepaalde ruimte, hoe groter de kans om besmet te worden.
Net als bij koeien en ander vee, kan de infectiedruk ook onder mensen opgedeeld worden in twee aandachtsgebieden:
-Infectiedruk afkomstig uit de omgeving van de mens
-Infectiedruk door direct of indirect contact met andere mensen
De infectiedruk verlagen is dus erg belangrijk om nieuwe infecties te voorkomen. En precies met dat doel voor ogen zijn protocollen (coronamaatregelen) ingesteld. Protocollen zijn een concrete vertaling van de richtlijnen van de gezondheidsautoriteiten naar de realiteit van de openbare ruimte, de werkvloer, het sportveld of de school. Dat gaat over afstand houden, over hygiƫne en over bescherming. Daarnaast moeten de protocollen helder zijn in de communicatie naar alle groepen. Branches hebben zelf het beste zicht op de eigen praktijk. Daarom zijn er protocollen op brancheniveau. Wat wordt verwacht van medewerkers en wat van klanten? Hoe moet een bedrijfsleider de werkvloer inrichten? Ook moeten de protocollen ingaan op handhaving. De branche zelf is hier als eerste verantwoordelijk voor.

Weerstand
De weerstand van een mens voorkomt dat hij/zij ziek wordt. Ziektekiemen zijn in staat om een mens ziek te maken. Wanneer ziektekiemen het lichaam binnendringen, probeert de weerstand deze te doden. Weerstand wordt bepaald door omgevingsfactoren Dat zijn omstandigheden in de omgeving die invloed hebben op de mens. Denk hierbij aan temperatuur, voeding, verzorging, etc. In een samenvatting van Hoofdstuk 1 van het cahier āOns afweersysteemā (https://www.biomaatschappij.nl/bericht/ons-afweersysteem-weerstand-tegen-ziekten/)
schrijven prof. dr. Jaap van Dissel en prof. dr. Marieke van Ham daar het volgende over:
āHet afweersysteem, ook wel immuunsysteem genoemd, beschermt ons dag in dag uit tegen ziekteverwekkers zoals bacteriĆ«n, virussen, schimmels en parasieten. Daarnaast bestrijdt het kanker door voortdurend ontspoorde eigen lichaamscellen op te ruimen. Zonder een goed werkend afweersysteem kunnen we niet overleven.
1ste linie: huid en slijmvliezen
De huid en slijmvliezen zijn onze eerste en belangrijkste verdedigingslinie tegen ziekteverwekkers. De harde hoornlaag van de huid is een stevige barriĆØre, en door hoesten en de werking van trilhaarcellen blijven de longen verschoond van ziekteverwekkers. De microben die binnenkomen via besmet voedsel en drank worden verwelkomd door agressief maagzuur dat de meeste binnendringers doodt.
2de linie: de aangeboren afweer
Als microben voorbij de eerste linie geraken, komt binnen enkele minuten de aangeboren afweer in actie. Grote vreetcellen, ofwel fagocyterende cellen, eten de indringers letterlijk op. Ook circulerende antibacteriƫle stoffen in de bloedbaan en weefsels kunnen ziekteverwekkers doden.
3de linie: de verworven afweer
Voor de enkele bacteriƫn die bestand zijn tegen deze afweerstoffen of niet herkend worden door de vreetcellen, hebben we een derde afweerlinie, het verworven afweersysteem. Hierin werken afweercellen nauw samen om infecties te bestrijden. Een belangrijke rol is weggelegd voor dendritische cellen. Dit zijn cellen die gespecialiseerd zijn in het opsporen en opnemen van microben, Ʃn van ontspoorde eigen lichaamscellen zoals kankercellen.
De dendritische cellen activeren vervolgens zogeheten T-cellen die de vreetcellen helpen microben te doden en B-cellen die antistoffen produceren. Deze antistoffen, ook wel antilichamen of immuunglobulines genoemd, blijven aanwezig na de infectie om ons te beschermen. Na elke besmetting blijven ook extra T- en B-geheugencellen aanwezig die snel kunnen reageren bij een volgende besmettingen met dezelfde indringer. Zij zorgen voor je opgebouwde immuniteit.ā
Vaccinatie en immuniteit
Een vaccin is geen medicijn! Vaccins worden preventief gebruikt om niet ziek te worden. In vaktermen heet dat profylactisch. Medicijnen worden gebruikt wanneer je al ziek bent. Het gebruik van medicijnen is dus therapeutisch. Een vaccin bestaat uit verzwakte ziekteverwekkers (pathogenen) die eenmaal terechtgekomen in de bloedbaan het lichaam aanzetten tot de aanmaak van lichaamseigen antistoffen (actieve immunisatie). Door vaccins tegen ziektes te geven, ontwikkelt een persoon antistoffen tegen verschillende ziektes, zonder dat hij de ziekte doormaakt. Vaccinatie zorgt ervoor dat antistoffen worden gemaakt zonder dat de persoon de ziekte doormaakt.
Een vaccinatie heeft tijd nodig om antistoffen aan te maken en is daardoor niet effectief indien een persoon al ziek is. In dat geval kan bij een infectieziekte soms wel passieve immunisatie worden toegediend, waarbij antistoffen worden geĆÆnjecteerd. Een vaccin wordt met een injectiespuit meestal intramusculair, midden in een spier, toegediend. Immuniteit in biologische zin is weerstand tegen lichaamsvreemde stoffen. Dat kunnen ziekteverwekkers zijn, maar ook gifstoffen.
Zonder de anti-coronamaatregelen zouden de gevolgen voor de volksgezondheid niet te overzien zijn. Wie naar het Wereldnieuws kijkt en luistert, zal de hartverscheurende taferelen in India en BraziliĆ« niet zijn ontgaan. In BraziliĆ« heeft de president van het land de impact van het coronavirus steeds gebagatelliseerd, terwijl in India de premier het verwijt wordt gemaakt dat hij geen verbod op het houden van massabijeenkomsten, van weke aard ook, heeft uitgevaardigd. Het gevolg is dat de infectiedruk in beide landen een zware tol heeft geĆ«ist. En dat terwijl India te boek staat als De apotheek van de wereld, ās werelds grootste producent van vaccins. Wat een ironie van het lot!
George Orie