De president van Suriname roept op alle denkbare media dat Suriname olie-miljoenen binnen handbereik heeft. Moeten we dit serieus nemen of is dit de zoveelste belofte om het volk zand in de ogen te strooien, om de aandacht af te leiden van de werkelijke problemen waar land en volk mee kampen?
Suriname heeft al bijna 40 jaar een olieproducerend bedrijf dat Staatsolie heet. Iedereen die deze organisatie heeft gevolgd weet dat de winsten niet allemaal naar het volk zijn gegaan. Men heeft nauwelijks geïnvesteerd in olie-opleidingen en kennis in de samenleving: universitair of anderzijds beroepsonderwijs. Er zijn geen significante opbrengsten te zien in onderzoek, nevenproducten of andere voordelen die Staatsolie kon opbrengen. Kortom een staatsbedrijf, dat puur is gebruikt als melkkoe voor de opeenvolgende Raden van Commissarissen en elite zakkenvullers.
De kans is groot dat het bedrijf op afzienbare tijd ten onder zal gaan aan de hierboven genoemde kwesties. Triest! Een ander bedrijf dat ook de Surinaamse bodemschatten nauwelijks teruggeeft aan het volk of de ontwikkeling van het land is I Am Gold, in handen van Canadezen. De opbrengsten voor Suriname zijn peanuts, de winsten gaan naar het buitenland. Geen beter onderwijs, gezondheidszorg of meer werkgelegenheid valt Suriname ten deel. I Am Gold heeft de macht en Suriname heeft wederom de bodemschatten verkwanseld. We staan erbij en kijken ernaar.
Nu steekt de president de loftrompet uit over de olievoorraden voor de Surinaamse kust. Hij noemt Guyana, een boevenbende bij uitstek, als het grote voorbeeld. Hij zou moeten kijken naar Trinidad en Tobago waar de olie-inkomsten welvaart hebben gebracht. Meneer de president kan vele olieproducerende landen uitnodigen voor studies en ervaringsconferenties in Suriname om kennis in huis te halen. Voorlichting, mogelijk opleidingsinstituten laten financieren tegen profits in het vooruitzicht.
Tegelijkertijd kunnen al deze grote jongens genieten van de Surinaamse natuur, wat weer het toerisme ten goede kan komen. Win-win optima forma. Maar is de president een strateeg, een integrale ziener en een bestuurder met passie voor nationale opbouw en belangen? Wat hij nu laat zien aan vriendjespolitiek, ondoordachte besluiten en impulsieve visies doen veel twijfels rijzen. Om niet te spreken van irritaties, boosheid en wanhoop. De media staan bol van zogenaamde miljoenen US-leningen van diverse fondsen die aanstaande zijn. Maar geen zinnig woord over de besteding en bestemmingen van deze miljoenen.
Iedereen die droomt van een verlossing van de binnenlandse hoofdpijn moet gauw wakker worden. Want deze regering lijkt niet in staat miljoenen planmatig af te stemmen op de diepere noden en producties van en door het volk. En dat geluid klinkt steeds harder door bij buitenlandse fondsen en donoren. In Nederland zeker.
De president zal in de eerste week van september het Nederlandse parlement toespreken over zijn Herstelplan. De Nederlandse politici hebben het Herstelplan al gelezen en zullen de president gepast antwoorden. Ga je huiswerk maken. Saneer je ambtenarenapparaat, breng eigen productie op gang op korte termijn, organiseer binnenlandse veiligheid, goed onderwijs en gezondheidszorg, begin met de integere rechtstaat, duurzaam sociale zekerheid voor het volk, breng de werkenden onder in duurzame arbeidsovereenkomsten. Belastingheffing als prioriteit 1. Kortom, de boodschap zal zijn: doe het zoals wij Nederlanders doen en je kunt rekenen op onze hulp.
Tot slot, de olievoorraden voor de Surinaamse kust behoren niet de president of zijn achterban toe. Maar het Surinaamse volk. Misschien vergist de president zich omdat de huidige Grondwet hem bepaalde macht heeft toebedeeld. Als staatsman moet hij weten wat Justitia-Pietas-Fides betekent. Gerechtigheid, Vrede en Trouw.
Bij iedere stap en beslissing die hij neemt als president moeten deze drie eenheden weerspiegelen. Daarom moet de president ook grondwettelijk zijn volk, parlement en betrokken instituties raadplegen en consulteren. Het is de hoogste tijd bij vergaande beslissingen en gevolgen de mening van het volk in acht te nemen. Dat heet volksraadpleging of referendum. Het Surinaamse parlement, bevolking en instituties moeten dat eisen van de president en dit wettelijk regelen. Gesteund door de wetgevende macht. Welke uitslag een referendum ook heeft, de wil van het volk moet geschieden. Niet eenmaal per vijf jaar, maar vaker. De Nederlanders zullen de president hierop aanspreken.
Surispora
Anand Jharap, Kamal Ramkalup en Nerish Kalpoe