De bezoldiging van de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht zou een zekere mate van samenhang en cohesie moeten vertonen. Er zou een uitgangspunt moeten zijn van waaruit de bezoldiging zou moeten worden afgeleid. Echter zien wij bij de huidige regering iets heel anders gebeuren. Toen de decemberstrafzaak in verzet werd behandeld was door de huidige regering een staatsbesluit ingediend met zeer exorbitante verhogingen voor de rechters en de procureur-generaal.
Op 30 augustus 2021 is er vonnis gewezen in de verzetzaak en op 6 september is het staatsbesluit afgekondigd met de abnormale verhogingen. De bezoldiging van de president van het Hof van Justitie en de procureur-generaal bij het Hof van Justitie is daarbij verhoogd van SRD 31.655 naar SRD 47.888. De bezoldiging van een lid van het Hof is verhoogd van SRD 25.363 naar een maximum van SRD 45.005.
Naast deze buitensporige verhogingen zijn er ook zeer hoge toelagen toegekend aan de leden van de rechterlijke macht en de procureur-generaal met name een representatietoelage van 20 procent en een vervoerstoelage van 20 procent van de maandbezoldiging.
Maar dit is niet alles. Het leek alsof de regering in een feeststemming was met betrekking tot het gewezen vonnis want de rechters en de procureur-generaal kregen de verhoging met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021.
Niemand kan ontkennen dat een twk van acht maanden van deze abnormale verhoging geen stille getuige is van politieke dankbaarheid. Hoe zal het volk dan nog kunnen geloven en vertrouwen dat de rechterlijke macht a-politiek is en dat de rechtspraak objectief en onafhankelijk is? Deze exorbitante verhogingen zijn toegekend in een periode waarbij de regering aan het volk vroeg om in te leveren. Geen wonder dat er enorm veel kritiek was op deze verhogingen.
Het volk raakte nauwelijks uitgesproken over deze verhogingen of de regering besloot om de rechters en de procureur-generaal wéér een verhoging te doen toekomen, gelijk aan de verhoging die de ambtenaren recent hebben gehad. Dat is weer een verhoging van 25 procent op de reeds verhoogde bezoldiging. Heel opvallend dat het besluit om deze verhoging toe te kennen ook samenvalt met het starten van de decemberstrafzaak in hoger beroep. Ook de zaak van de gewezen vicepresident van de Republiek Suriname wordt opvallend snel opgepakt. De goedkeuring voor deze verhoging heeft reeds plaatsgevonden in de Raad van Ministers.
Hoewel in de Grondwet duidelijk wordt aangegeven dat de geldelijke voorzieningen van de leden van de rechterlijke macht en de procureur-generaal bij wet dienen te zijn vastgesteld, kiest deze regering er ongetwijfeld voor om exorbitante verhogingen toe te kennen middels een staatsbesluit.
Er ligt reeds een ontwerpwet bij De Nationale Assemblee om de geldelijke voorzieningen van de rechters en de procureur-generaal te regelen. In plaats van de discussie over de bezoldiging van de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in het openbaar te voeren, wordt ervoor gekozen om de extra beloning buiten het gezichtsveld van het volk toe te kennen. Elke ratio om op dit moment de rechters en de procureur-generaal weer een verhoging, gelijk aan die van de ambtenaren, toe te kennen ontbreekt, met uitzondering van als de regering gedisciplineerde loyaliteit van de rechters en de procureur-generaal verwacht.
Hoe rechtvaardig het toekennen van deze exorbitante verhogingen zijn, de noodzaak ervan en de intentie van de regering om het toe te kennen zal nog maar blijken. De nauwe verwevenheid tussen de uitvoerende en rechterlijk macht, waarbij er vaker middels staatsbesluiten beloningen worden toegekend is wel zorgwekkend. Of de regering middels het toekennen van deze verhogingen de rechterlijke macht en de procureur-generaal wil paaien of paait, zal het volk maar besluiten. Voor dit moment roept de samenhang tussen de politieke processen die onderzocht moeten worden, politieke processen waarin vonnis moet worden gewezen en de exorbitante verhogingen van de bezoldigingen van de rechters en de procureur-generaal wel veel vragen op.
Amzad Abdoel
Gewezen DNA-lid