Er is klaarblijkelijk geblunderd aan de Surinaamse zijde in de visvergunningen zaak met Guyana. Voor de goede orde, de discussie moet nu niet gaan of Guyana gratis mag vissen in Surinaamse wateren en of de huidige Surinaamse wet- en regelgeving dat toestaat.
De discussie moet gericht zijn op:
1. hoe komt het dat Guyana er sinds augustus 2021 vanuit gaat EN openlijk daar melding van maakt dat zij 150 visvergunningen krijgt?
2. hoe komt het dat Suriname al die signalen niet oppikt en dat niet direct de kiem in smoort?
Dat wijst op een blunder in de buitenlandstrategie en aanpak. Dat is aannemelijk te maken als je voorbij emoties kan kijken.
In een gezamenlijk communiqué uitgegeven op 19 augustus 2021 staat:
“The Presidents discussed the issuance of SK fishing licences to Guyanese fisherfolk and agreed that both Ministers responsible would work towards the issuance of fishing licences in that category by January 1, 2022 keeping in mind the established quota on the Surinamese side.”
Iedereen die bekend is met hoe communiqués op conferenties, summits en bij samenwerkingsverbanden worden opgesteld weet dat er eerst “losjes gepraat” wordt en daarna worden de teksten samengevat in mooie volzinnen waarbij zelfs – heel vaak zelfs – communicatieadviseurs over de schouder meekijken.
Vermoedelijk zit hier in het traject van “losjes praten” tot uitgeven van een communiqué de angel. Kennelijk heeft president Chan Santokhi bij de “losjes gesprekken” dingen zoals 150 visvergunningen beloofd waarvan later de dingen niet zo uitgebreid in het communiqué zijn samengevat maar waarvan Jagdeo c.s. wel notities hebben op papier of in hun geheugen.
Hun interpretatie is daarom vanaf dag 1 dat ze 150 visvergunningen per januari 2022 krijgen. Let wel: tussen het communiqué in augustus 2021 en het leveren van vergunningen in januari 2022, zitten maar vier maanden. Daarmee zie je dat niemand – Guyana niet en Suriname ook niet – echt de intentie had van hele lange onderhandelingen en van aanpassen van aanvraagprocessen en of wet- en regelgeving. De tijdlijn duidt op een zogeheten “done deal”. De tekst van het communiqué kan het ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking toch niet zijn ontgaan?
Als Suriname vindt dat Jagdeo c.s. het aan de verkeerde eind hebben met hun verwachtingen dan had Suriname toen al moeten reageren,
a. toen in augustus 2021 toen de kranten al melding maakten van 150 visvergunningen per januari 2022
b. toen in december 2021 toen de Guyanezen navraag deden naar 150 visvergunningen per januari 2022
c. toen begin 2022 toen de Guyanezen ‘herrie’ maakten
Suriname heeft gefaald om dit dossier te managen en het proces met het buurland goed uit te werken direct na augustus 2021. Het buurland kan op het proces niet verweten worden want zij bleven er vanuit gaan dat ze die vergunningen krijgen en hebben steeds reminders gestuurd. Zie het chronologisch overzicht van hen op hun website, Department of Public Informatie (DPI).
Kortom, de conclusie dat het mismanagement is aan de Surinaamse zijde is meer dan gerechtvaardigd.
Overigens is het nu pas dat minister Albert Ramdin openlijk en duidelijk aangeeft dat er geen 150 visvergunningen zijn beloofd. Dit is niet eerder gedaan. Santokhi zelf blijft op dit punt zwijgen.
Nu rijzen dan andere vragen bij ons: kan het dan zijn dat Santokhi zelf in de “losjes gesprekken” stoer heeft gedaan en 150 vergunningen heeft beloofd”? En dat Ramdin er toen niet bij was? En waar Ramdin ook geen weet van heeft? Is het daarom dat Santokhi veel woorden nodig heeft om over andere zaken rond de vergunningen te praten in plaats van ronduit aan te geven dat hij in elk geval aan niemand 150 vergunningen heeft beloofd?
Guyana legt pijnlijk bloot wat bij meerdere dossiers – waar het buitenland bij betrokken is – mis is gegaan. Denk aan de 150 buitenlandse investeerders waar niemand meer wat van hoort, Surfin, HPSG, Italiaanse miljarden, ambassade in Jerusalem en nu visvergunningen Guyana. De lijst van ellende wordt nog langer als wij aan toevoegen de acties van de roekeloze ambassadeur Marten Schalkwijk in Washington DC, die witte voetjes aan het maken is bij de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Antony Blinken, met de belofte om Afghanen op te nemen.
Het buitenlandbeleid en de strategie zakken dus volledig door het ijs. Volgens de grondwet is de president direct verantwoordelijk voor het buitenlandbeleid. Wie let niet op? Ramdin of Santokhi? Of is het een ongelukkige combinatie?
Hikmat Mahawat Khan
 

