De kop van dit artikel is een citaat uit een boek van Abram de Swaan. De titel van het boek is ‘Tegen de vrouwen. De wereldwijde strijd van rechtsisten en jihadisten tegen de emancipatie’. Abram de Swaan is een Nederlandse socioloog wiens werk nationaal en internationaal hoog wordt gewaardeerd door vakgenoten en andere wetenschappers, en door overheden (beleidsmakers). Had Hikmat Mahawat Khan maar werk gelezen van De Swaan of van de Indiase intellectueel Pankaj Mishra (‘Age of Anger’), dacht ik na lezing van Suriname ontwikkel je niet met wat in de onderbroek zit, maar met wat in het hoofd zit.
Wanneer Mahawat Khan dat had gedaan (of ander sociologisch werk had geraadpleegd) en de verworven inzichten had gebruikt voor zijn artikel, dan had het artikel het begin kunnen zijn van een brede niet persoonsgebonden maatschappelijke discussie rond het thema – ‘Vrouwen als leiders in de Surinaamse politiek’. Nu blijft het beperkt tot zijn observaties van gedrag van bekende vrouwelijke politici, hun karakteristieke kenmerken en zijn zorgpunten. Zeker niet onbelangrijk! Maar voor dit moment te exclusief waardoor we het risico lopen ons blind te staren op de vrouwen en niet de nieuwe horizon te zien.
In dit stadium moet de discussie openblijven om vrouwen én mannen uit te dagen die niet gesocialiseerd zijn in de corruptie die Suriname verlamt, en/of die faciliterend zijn (waren) voor de leiders van de oude politiek. Want dan krijgen we in de macht sub-assertieve vrouwen met oude politieke streken. En die vrouwen zijn erger dan corrupte politieke mannen, weet ik uit ervaring en literatuur!
Daarom ben ik voorstander van eerst de gewenste veranderingen en vernieuwingen boven tafel krijgen en Surinamers inspireren hiermee publieke discussies aan te gaan met elkaar en met vrouwen en mannen die hun autonomie en professionele sporen in de samenleving bewezen en nu geen politieke functie hebben, maar wel het presidentschap ambiëren.
Vrouwen die deze manier van professioneel communiceren en presenteren beheersen, kunnen dat. Dat is ook hun toegevoegde waarde in samenwerkingsrelaties. En in dit proces moeten we toegevoegde waarde nastreven en niet meer van het oude zelfde met aktentas en hoge hakken. De vrouwen die zich aandienen, moeten we extra versterken, omdat ze nu nog ondervertegenwoordigd zijn in de politieke macht. Dat is één van de remmende factoren (er zijn veel meer, maar die laat ik nu buiten beschouwing) voor de gezonde ontwikkeling van onze jonge republiek.
Suriname heeft veel culturele diversiteit. Dat komt door zijn koloniale verleden. Dat verleden hebben we nog niet goed verwerkt en ons kolonialisme nog lang niet gedeconstrueerd. In tegendeel, na de onafhankelijkheid verspreidde en verankerde het zich nog breder en dieper in onze maatschappelijke bodem. En – daar hebben we het bijna nooit over – kolonialisme was ook de terreur van het patriarchaat, de terreur van foute mannenmacht. In het patriarchaat wordt de samenleving bekeken en ingericht vanuit behoeften en worden maatschappelijke normen bepaald door mannen, ook wanneer ze aantoonbaar vrouwen en kinderen benadelen (ga om je heen kijken en luisteren).
Dit patriarchaat zit ook in onze koloniale boedel. Weliswaar onvolkomen bij grote delen van het nageslacht van Inheemsen en Afrikanen. Maar wel volkomen in de mentale ‘imprint’ van onze politieke leiders. Dat werkt door in hun opvattingen en beelden over: menselijkheid, de samenleving, de wereld én niet te vergeten leiderschap. In die beelden zitten ook de hokjes voor vrouwen en mannen en hoe ze zich horen te gedragen. Wie niet in een hokje past of (meer) wilt passen, heeft een zwaar leven en kan maar beter vertrekken naar elders.
In Suriname zijn we cultureel divers, maar niet cultureel inclusief. Onze culturele diversiteit leidt niet vanzelfsprekend tot transcultuur (een zwakte van onze leiders!). Dat wil zeggen we overstijgen onze hokjes niet om samen een nieuwe cultuur te maken: een inclusieve cultuur. En – net als de koloniale Hollanders van toen – lijden veel van onze politici aan een ondoorgrondelijk soort conservatisme dat alleen het kapitalisme voedt. Dat schiet dus niet op met onze ontwikkeling tot mensen van deze tijd.
Terug naar het artikel van Mahawat Khan. Ja, er zijn genetische verschillen tussen vrouwen en mannen. Maar die verschillen zijn in de geschiedenis van de mensheid niet constant gebleven. Het is niet waar dat mensen of als vrouw of als man geboren worden en dat daarmee hun verschijning, gedrag en prestaties levenslang vastliggen. Ook is het niet waar dat mensenkinderen pas na de geboorte, door de druk van conventies alleen tot vrouwen of mannen gevormd worden. De opkomst van biologische -, mens- en maatschappijwetenschappen geven ons een scala aan informatie en data die discussies over een causaal verband tussen de sekse en de maatschappelijke positie verouderd maken.
Wie in 2023 nog denkt/gelooft dat een land wordt ontwikkeld door wat de leider van dat land in haar/zijn onderbroek heeft, is ongeschikt om president van Suriname te zijn/worden. Helaas lopen er in de Surinaamse politiek nog te veel mannen rond die Suriname ontwikkelen met de inhoud van hun onderbroek. Zo kwam Suriname ook aan zijn premature onafhankelijkheid en militaire staatsgreep. Daarom is het tijd dat Surinaamse vrouwen tevoorschijn komen, hun persoonlijke Kringloop van Moed blootleggen en daardoor en daarmee aantonen materie te zijn voor president van de Republiek Suriname. Mannen die dat ook kunnen en doen moeten zich natuurlijk ook kandidaat stellen. Wel vreemd dat anno 2023 in de Republiek Suriname de burgers niet rechtstreeks hun president kiezen!
Filia Kramp