Is het nog moreel dat een Krijgsraad, een revolutionaire daad van 41 jaar geleden, mag vonnissen? Tegenstanders rennen al in de voorlinie om deze vraag te beantwoorden. In de 19de eeuw hebben revoluties in verschillende landen en continenten nieuwe regiems voortgebracht: onder andere in Rusland (1917), Cuba (1959), Iran (1979) of Suriname (1980). Daarna ontstond de vraag hoe om te gaan met de misdaden die in naam of in opdracht van het opgeheven regiem zijn gepleegd?
Een politieke transitie vindt plaats wanneer het oude regiem al dan niet vrijwillig wordt opgeheven. De revolutie creëerde een nieuw regiem die de zogenaamde ‘incorruptible’ (onkreukbare) revolutionairen aan de macht bracht. De revolutionairen beoogden alleen het volk als de legitimatie van de macht. Het symbool van het revolutionaire is streven naar gerechtigheid. Uit dit streven naar gerechtigheid, wat verschrikkelijk geweest kan zijn, ontkiemt vaak algemeen welzijn. Het revolutionaire begrip van misdaad heeft in de regel weinig van doen met delicten uit het commune strafrecht of het oorlogs(straf)recht.
Misdaden in revolutietijd worden op een (politiek) ideologische wijze gedefinieerd en zijn gericht op het afrekenen met het oude regiem en zijn gezagdragers. Als een nieuw regiem na jaren nog wil afrekenen met de revolutionaire politieke partij, zijn autoriteiten en zijn ambtenaren, dan druist dit in tegen de basisprincipes van het moderne strafrecht en rechten van de mens. Dit soort strafrechtspleging wordt als staatsterreur gekwalificeerd.
In het rapport uit 1983, van de Organisatie van Amerikaanse Staten, die onderzoek pleegden naar de gebeurtenissen van 8 december 1982, staat de oorzaak benoemd van de politieke transitie, revolutie, in Suriname:
“De wijze waarop het kabinet-Arron het land bestuurde, leidde tot toenemende onrust onder grote delen van de Surinaamse bevolking. De belangrijkste oorzaken van die ontevredenheid over de regering waren:
a) Een verslechterende economie die leidde tot toenemende werkloosheid;
b) Het bestuur, de uitvoering en de aard van het uitgebreide ontwikkelingsprogramma dat met Nederland was overeengekomen en getekend;
c) De achterstandsituatie waarin het binnenland verkeerde. Als daar ontwikkelingsprojecten werden opgezet werd geen rekening gehouden met de wensen en de belangen van de bewoners;
d) De grootschalige migratie van Surinamers naar Nederland;
e) De benoeming van een opvolger voor een vacante parlementszetel, zonder dat de normale toelatingsprocedure werd gevolgd;
f) De afhandeling van de benoemingen en rangindeling in het leger, inclusief de rol van de vakbond (BoMika, Bond Van Militair Kader).”
Omdat er al verkiezingen waren aangekondigd door Henck Arron voor 27 maart 1980, vinden het ‘Westen’ en de politieke tegenstanders van de revolutie, dat de revolutie van 25 februari 1980 niet noodzakelijk zou zijn geweest. Zeker niet als de revolutionairen een socialistische en/of communistische politieke visie erop nahielden. Dit in het kader van de koude oorlog die in 1980 nog volop aan de gang was en Nederland hierin Amerika ondersteunde. Men geeft in dit rapport aan dat de revolutie van Suriname weinig slachtoffers heeft gekend vergeleken bij de andere Zuid-Amerikaanse revoluties uit die tijd, al is elk slachtoffer te veel natuurlijk.
Een mening wat wel en niet noodzakelijk zou zijn geweest in de geschiedenis is een subjectieve mening en juridisch niet te vervolgen. Anders zouden ook alle westerse landen gestraft kunnen worden in het rechtssysteem voor hun daden die zijn gepleegd bij het veroveren van hun (oude) kolonies. Maar die kunnen er wettelijk met een ‘excuus’ vanaf komen. Daarnaast is democratie door de VN uitgeroepen als een gewenst regeertraject, maar het is niet strafbaar als een soeverein land het anders invult.
Na een politieke transitie ontstaat vaak een burgeroorlog. De voor- en tegenstanders van een revolutie zijn met elkaar in strijd. Zo ook in Suriname. Om te voorkomen dat een land van politieke transitie naar politieke transitie zou gaan heeft men in de jaren 80 de verzoeningsmethode ontwikkeld. Onderhandelingen tussen de politieke voor- en tegenstanders van een revolutie, zonder winnaar en zonder verliezer, komen gezamenlijk overeen: hoe men verder gaat in het land. Daarna ontstaat er vaak amnestie voor de daden die zijn verricht tijdens de revolutie en de binnenlandse oorlog die hieruit is ontstaan. De Chileense oppositie koos bijvoorbeeld uitdrukkelijk voor een verbinding tussen de waarheidsvinding en verzoening. De meest alomvattende verzoeningscommissie werd in Zuid-Afrika (1995-1998) opgericht.
In Suriname werd de verzoeningsmethode in 1992 ingezet en leverde het de Amnestiewet op. Het rare van deze onderhandelingen is dat in deze Amnestiewet de jaren 1980, 1981 en 1982 niet werden meegenomen. Hoe kan een begin van een politieke transitie verwijderd worden uit een verzoeningsonderhandeling tussen voor- en tegenstanders van die politieke transitie, de Surinaamse revolutie. Ondenkbaar gewoon.
In 2012 werd daarom de Amnestiewet met twee regels aangepast zodat de revolutietijd in zijn geheel werd meegenomen. Het Constitutioneel Hof, waar de leden door de zittende president worden benoemd, oordeelde onder andere in 2020 dat deze aanpassing niet volgens de mensenrechtenverdagen goedgekeurd zou mogen worden. De politieke tegenstanders, van de revolutie in de jaren 80, hebben zo na 40 jaar de verzoeningsonderhandelingen weer teruggebracht op het level dat politieke transitie naar politieke transitie door kan gaan in de politiek van Suriname. Dit houdt voor Suriname in dat het doel van de verzoeningsonderhandelingen niet is behaald, dat Suriname van politieke transitie naar politieke transitie gaat tot heden.
Het doel van de verzoeningsonderhandelingen van 1992 zijn hierdoor volledig mislukt en de jongeren die deze tijd niet hebben meegemaakt zitten nog steeds tussen politieke transities in en het land komt zo geen meter vooruit met betrekking tot welvaartsverbetering.
Bij de politieke tegenstanders van de revolutie uit 1980 is ook de oud-kolonisator Nederland gemoeid en zo heeft deze revolutie in Suriname ook een internationaal karakter gekregen. Het is moeilijk voor de politieke partij die uit de revolutie is voortgekomen om de waarheid over haar politiek beleid te laten zien aan de bevolking omdat de tegenstanders dit door onder andere desinformatie blijven torpederen en vindt de media dit een normaal proces geworden in de afgelopen 43 jaar. Wat zelfs een gevaarlijk verschijnsel is als het om handhaving van de Surinaamse democratie gaat.
“Voor zover de strafrechter de beklaagde van de revolutie met betrekking tot het 8-decemberproces, in de strafoplegging een scherm laat zijn, waarop maatschappelijke verontwaardiging wordt geprojecteerd, dreigt de beklaagde niet meer de aandacht voor zichzelf en de realiteit te kunnen opeisen. “Dit komt omdat de collectieve emoties van 40 jaar worden misbruikt door de antirevolutionairen en zo zijn de nabestaanden van de daden van 8 december 1982 al 40 jaar slachtoffer van de ene politieke transitie naar de andere en kan de waarheid niet aan het licht komen juist door de afspraken die in de verzoeningsonderhandelingen zijn gemaakt (bijvoorbeeld zwijgen over de gebeurtenissen?).
De realiteit van het rechtsproces van 8 december 1982 is onder andere ook:
– In 1999 geeft het Amerikaans hof aan de heer mr. Freddy Kruisland van de NPS, woordvoerder van de nabestaanden, en (politieke tegenstanders van de revolutie) duidelijk aan, dat de waarheid van 8 december 1982 door een waarheid- en verzoeningscommissie moet worden uitgevoerd omdat de waarheid van die dag niet naar boven kan komen door een rechtszaak in Suriname onder andere omdat Suriname een kleine bevolking heeft, sociaal en economisch teveel van elkaar afhankelijk is.
– Het rechtsproces is 18 jaar na dato van de gebeurtenissen pas ingezet (2000) zodat vele onderdelen, die een Krijgsraad dient mee te nemen in de beoordeling van deze revolutionaire daad, zijn verjaard en juridisch niet meer mogen worden gebruikt. Daardoor kan er absoluut geen sprake meer zijn van objectieve beoordeling door de Krijgsraad.
– In 2007 heeft de toenmalige minister van Justitie (tegenstander van de revolutie) de heer Gerard Spong uit Nederland aangewezen als juridisch adviseur van het strafproces van 8 december 1982. De heer Spong wordt al benoemd in een krantenartikel van De Volkskrant van 11 december 1982 dat hij in 1982 gevlucht is uit Suriname naar Nederland, – door de daden van de revolutionairen. Deze man kan dus nooit onafhankelijk advies geven. Dit maakt het een tot politiek proces om een politieke transitie opnieuw te bewerkstelligen.
– Het vonnis van november 2019 met betrekking tot het 8-decemberproces, gaat ervan uit dat er geen afluisterapparatuur bestond in die tijd en dat is benevens de waarheid. Er zijn nog genoeg mensen in Suriname die weten dat elk gesprek van de revolutionairen werd afgeluisterd. Daarnaast is bewezen door de Universiteit van Nijmegen dat Engeland de Falklandoorlog heeft gewonnen door Nederlandse afluisterapparatuur in 1982.
– De Nederlandse dossiers over Suriname mogen tot 2060 niet openbaar worden gemaakt. Toch had de rechtbank vanaf 20 december 2012 voor onderzoek deze dossiers mogen raadplegen en dat is tot dusver niet gebeurd zoals het is aangegeven.
– De afspraken van de verzoening na de binnenlandse oorlog zijn niet transparant gemaakt en het eerdere vonnis uit november 2019 benoemt deze overlegvorm naar vrede ook niet in haar eindvonnis. De vraag is of de leider van de revolutie mag praten in de rechtbank om voor zichzelf op te komen.
– Het blijft een vraag waarom de gegevens uit het vooronderzoek met betrekking tot de waarheid en verzoeningscommissie door Sandew Hira niet wordt meegenomen in de rechtszaak.
– Het blijft de vraag waarom vele getuigenissen van de revolutionairen niet worden meegenomen in het strafproces.
– Het blijft de vraag waarom de rol van de oude kolonisator nooit is onderzocht met betrekking tot dit rechtsproces. Het lijkt of het niet eens ter discussie staat bij de Krijgsraad.
– Vele leden aan de top van de NDP, voortkomend uit de revolutie, worden nu opgepakt als verdachte en vele worden daarnaast ook nog beschuldigd mee te werken aan een criminele organisatie.
– Dat elke beweging die ingaat tegen het huidige regeringsbeleid in georganiseerd verband opereert, volgens de nieuwe regeringsleiders en tegen de democratie ingaat, waar men de revolutionairen van beschuldigde.
– De huidige regering gaat zover om het volk te onderdrukken zodat er geen sprake kan zijn van een opstand als de leider van de revolutie wordt opgepakt. En dat 43 jaar na dato van de revolutie.
Nu snapt u misschien waarom de daden verricht in de revolutietijd, waar de binnenlandse oorlog uit voortvloeide en al amnestie heeft gehad door de verzoening, nooit en te nimmer strafrechtelijk in strafrecht of oorlogsrecht uitgevoerd mogen worden. Zeker niet als men van politieke transitie naar transitie blijft gaan omdat de verzoening van 1992 zo is uitgevoerd dat alleen de antirevolutionairen werden beschermd door die Amnestiewet. Dat daar delen van de media bewust of onbewust aan meedeed om zo de publieke opinie in Suriname te beïnvloeden.
Nederland heeft de leider van de revolutie al 43 jaar maatschappelijk veroordeeld om zogenaamd de nabestaanden van de 15 slachtoffers te beschermen. Even vergeet men, dat de mensenrechten ook op een andere manier geschonden konden worden: als een regiem na jaren nog wil afrekenen met de revolutionairen – zijn autoriteiten en zijn ambtenaren -dan druist dit in tegen de basisprincipes van het moderne strafrecht en de rechten van de mens omdat deze strafrechtspleging als staatsterreur wordt gekwalificeerd in het moderne strafrecht.
Kenneth Rees
Een kritisch burger
Bronnen:
– Tussen verleden en toekomst: de noodzakelijke abstraherende kracht van amnestie in ruil voor waarheid: Ellian, A.; Altena, J.; Cnossen, J.; Crijns, J.; Schuyt, P.; Voorde, J. ten Universiteit Leiden, 2003
– OAS-rapport met betrekking tot onderzoek naar de daden op 8 december 1982, uitgegeven op 15 oktober 1983. OEA/Ser.L/V/II.61, doc.6 rev.
– Artikel uit Netherlands Journal of Legal Philosophy, gepubliceerd door Boom juridisch. Straftoemeting, bestraffingssociologie, bestraffingsfilosofie door Erik Claes.
– Mensenrechten in Suriname steeds meer geschonden, De Volkskrant, zaterdag 11 december 1982
– De Militaire Inlichtingendiensten: Een institutioneel onderzoek naar het handelen van de overheid in Nederland, 1945-1999: uit Rijksarchief
– Een betrekkelijk onbekende Nederlandse afluisterdienst hielp de Britten tijdens de Falklandoorlog om Argentijnse codeberichten te versleutelen, Arjen van der Ziel, Trouw, 27 mei 2020
– De Correspondent: https://decorrespondent.nl/1317/een-geheim-dossier-over-suriname-is-gewoon-in-te-zien-in-een-archief-in-den-haag/005875a4-cd0e-0731-2a98-5b78e06cc7b
– Vonnis D.D. Bouterse
– Pleidooi van de verdediging en woord van Desiré Delano Bouterse: Krijgsraadszitting van 30 juli 2021