“Vox populi, vox Dei: de stem van het volk, de stem van God.” Wijze woorden uit het Romeinse tijdperk, waaruit veel lering kan worden getrokken. Vooral de toekomstige coalitiepartners gebruiken deze uitspraak veelvuldig ter rechtvaardiging van zowel hun samenwerking als hun voorgenomen beleidskeuzes en -plannen. Zij stellen dat het volk bij de afgelopen verkiezingen heeft gesproken; echter, de nieuwe beleidsmakers en bestuurders dienen zich ervan bewust te zijn dat de kiezers zich op 25 mei 2025 geenszins hebben uitgesproken over de aangegane samenwerking tussen zes van de zeven partijen die zetels hebben behaald.
Hoe het ook zij, nu de verkiezingsuitslag voor zich spreekt, dienen alle partijen hun krachten adequaat te bundelen, gericht op maximale realisering van het volks- en landsbelang. Immers, niet alleen de aankomende regering, maar ook de gehele samenleving staat een immense taak te wachten, waarbij de uiterste participatie van elke burger in het ontwikkelingsproces van ons land is vereist. De “Surinaamse krabbenmentaliteit” dient voor eens en altijd plaats te maken voor zowel waarachtige vaderlandsliefde als maximale inzet en persoonlijke inspanning.
Een belangrijk aandachtspunt voor de toekomst is zeker dat deelname van vooral kleinere politieke partijen aan verkiezingen weldoordacht en verantwoord dient te geschieden. Immers, liefst de helft van de vijftien toegelaten partijen blijkt tevergeefs te hebben deelgenomen aan de afgelopen verkiezingen, waardoor zij ook nog hun verplichte financiële bijdragen/borgsom zijn kwijtgeraakt. Mogelijk zijn deze partijen er bekaaid van afgekomen, omdat de meeste kiezers nog niet rijp zijn voor daadwerkelijke veranderingen en nieuwe politiekvoering; er wordt nog steeds te vaak sentimenteel, traditioneel en etnisch gestemd.
Destijds leek het er even op dat een doorbraak was bereikt, toen het DA’91 lukte om negen zetels te behalen en Aktiegroep vier zetels, omdat progressieve leiders erin waren geslaagd hun achterban zodanig te inspireren dat er op basis van ideologie, programma, moed en daadkracht werd gestemd.
Opmerkelijk is dat de verkiezingsresultaten van 25 mei 2025 laten zien dat de doorsnee kiezer geen prioriteit meer geeft aan uitsluitend materiële voorzieningen en overduidelijk voorbij blijkt te zijn gegaan aan de beoogde effecten van de diverse pakketten, fietsen en vele financiële tegemoetkomingen. Er blijkt voorkeur te zijn gegeven aan politici van wie wordt aangenomen dat zij zich daadwerkelijk willen en kunnen inzetten voor het algemeen belang.
De huidige politieke arena is een heel andere dan die van de afgelopen decennia; de kiezers laten zich geen knollen voor citroenen meer verkopen. Het spreekt daarom voor zich dat de aankomende regering een immense taak staat te wachten, waarbij ook de inzet van elke rechtgeaarde Surinamer zonder meer is vereist. Hand in hand, schouder aan schouder, zal er onvoorwaardelijk voor álle Surinamers, op basis van gelijkwaardigheid en overeenkomstigheid, hard gewerkt moeten worden – en onder geen beding primair voor selecte groepen of partijen.
Vervlogen kansen
Anno 2025 is er geen ruimte meer voor de denkfout dat het electoraat alles wat op podia wordt gepredikt, klakkeloos aanneemt. Met de huidige regeerders is immers radicaal afgerekend, omdat er destijds een verkeerde start werd gemaakt en de president – anders dan hij in het Nederlandse televisieprogramma College Tour beloofde – helemaal niets heeft rechtgetrokken, maar zelfs is doorgegaan met de misstanden van zijn voorganger, naast zijn eigen desastreuze beleid. Evenmin is hij zijn belofte nagekomen om naar het volk te zullen luisteren, hetgeen hem fataal is geworden.
Deze president had alle mogelijkheden om ons land tot grotere hoogten te brengen, maar heeft deze grotendeels onbenut gelaten. Vanaf het aantreden van de regering werd de gemeenschap geconfronteerd met een gebrek aan transparantie en deugdelijke communicatie, terwijl uitdrukkelijk was beloofd dat men het anders zou doen dan de vorige regering. Helaas is het bij woorden en loze kreten gebleven.
Het is toch te zot voor woorden dat zelfs PVV-Kamerlid Raymond de Roon, tijdens het eerste notaoverleg over Suriname, stevige kritiek heeft geuit op de staat van het land en het beleid van president Santokhi. Volgens hem is er geen sprake van structurele vooruitgang en blijft Suriname kampen met corruptie, bestuurlijke zwakte en een groeiende afhankelijkheid van het buitenland.
Hopelijk slaagt de komende regering er daadwerkelijk in om haar belofte na te komen en het tij te keren. Het is thans de hoogste tijd om vooruit te blikken en te werken in het algemeen lands- en volksbelang. Mogelijk kan men positief putten uit de inaugurele rede van de vroegere Amerikaanse president John F. Kennedy: “Vraag niet wat je land voor je kan doen, vraag wat jij voor je land kan doen!”
Roy Harpal