Het had allemaal zo mooi moeten worden. Chan Santokhi was vóór de verkiezingen van 25 mei 2020, de Messias van Suriname. “Geef mij uw vertrouwen en ik geef u er een prachtig land voor terug.” Wo seting…..en dan ook nog in 200 dagen. We gaan de gestolen gelden terughalen. De samenleving zal niets merken van de ‘harde’ maatregelen die we moeten treffen en geen Friends and Family-toestanden meer. Nu na precies twee jaar, is niks meer overgebleven van al deze mooie beloften. Het lijkt erop dat het volk twee jaar na dato er zelfs slechter van is geworden. De uitspraak “Hoop is uitgestelde teleurstelling”, is zeker van toepassing op twee jaar regering-Santokhi.
Santokhi behaalde met zijn VHP een historische winst van maar liefst twintig zetels. Blindelings kreeg hij het mandaat van de kiezer die moe was van tien jaar regering-Bouterse. Het land zat tijdens de verkiezingen in een economische crisis en daarbovenop kwam ook nog de COVID-19-pandemie.
Santokhi is de enige president in Suriname die bij zijn aantreden de meeste credits had. Wat hij ook zei en beloofde, men geloofde in hem en dat hij degene was die het land uit het slop zou halen. Immers, het verhaal dat hij vertelde was veelbelovend. Eindelijk iemand die weet hoe het moet en die een visie voor Suriname heeft, was de algemene gedachte.
Hoe kon het ook anders. Santokhi was een succesvolle minister op Justitie en Politie onder president Ronald Venetiaan. Daar ging hij prat op. Ook werd het electoraat voorgehouden, dat er 150 investeerders in de rij stonden om naar Suriname te komen. Er was diasporakapitaal van meer dan drie miljard euro. De banden met Nederland zouden weer worden hersteld. Landen stonden te springen om met Suriname te werken, als Bouterse en consorten van het politieke toneel waren verdwenen. De realiteit is, dat er niet één investeerder twee jaar na de verkiezingen in Suriname is komen investeren. Het diasporakapitaal is kennelijk verdampt, want voor zover bekend is niet eens één euro naar Suriname gevolgen. De banden met het heilige Nederland zijn misschien wel hersteld, maar verder dan een schenking coronavaccins zijn we niet gekomen.
Na de verkiezingen van 25 mei 2020 kreeg Suriname een nieuwe regeercoalitie met de VHP en de ABOP. Als aanhangsel nam ABOP-voorzitter Ronnie Brunswijk, Paul Somohardjo’s PL. Hetzelfde deed VHP-voorzitter Santokhi met Gregory Rusland’s NPS. Als jullie de PL erbij nemen, nemen wij de NPS erbij, zei president Santokhi enkele maanden geleden. Het verstandshuwelijk werd gesloten, maar al gauw maakte coalitiepartij ABOP rare sprongen. Brunswijk schoof zichzelf naar voren als kandidaat-assembleevoorzitter, want hij wilde geschiedenis schrijven als eerste marron assembleevoorzitter.
En een week later werd bekend, dat hij ging voor het vicepresidentschap, want hij wilde zo graag de eerste marron vicepresident zijn. Zo te zien zijn iemands kwaliteiten en verleden ondergeschikt aan diens afkomst. Want de factor ‘afkomst’ was bepalend om te gaan voor het tweede ambt van het land. Terwijl de toenmalige oppositie vond dat Desi Bouterse nooit president van Suriname had mogen worden vanwege zijn verleden en veroordeling, was er kennelijk geen enkele belemmering om Brunswijk te belonen met het vicepresidentschap.
Eerste jaar regering-Santokhi
Santokhi is niet alleen de president die de meeste credits had bij zijn aantreden, maar ook de president die samen met zijn regering het meest bekritiseerd zou worden in haar begindagen. Nog nooit eerder heeft een president c.q. regering zoveel kritiek over zich heen gehad in het eerste jaar. En dat had men aan zichzelf te danken. Om tot nu toe onduidelijke redenen beëindigde Bouterse zijn vijfjarige ambtstermijn bijna een maand eerder om daarmee de weg te plaveien voor de nieuwe president. Deze gelegenheid werd met handen en voeten aangegrepen door Santokhi.
De ‘Obama-achtige’ inauguratietoespraak van Santokhi gaf velen hoop. Dat was wat men kennelijk wilde horen en waar men kennelijk op had gewacht. Zelfs het bedanken van de uitgaande regering door Santokhi stelde men op prijs. Maar al gauw daarna werd men verrast door een plotseling huwelijk van ons staatshoofd, zodat er een first lady kon zijn. En dit terwijl de gekozen president weken ervoor aangaf dat er geen first lady was, maar een levenspartner. En dan ineens een draai van 180 graden.
Ook werd de traditie verbroken in De Nationale Assemblee (DNA), toen niet alleen de gekozen president in het parlement een toespraak hield, maar ook de gekozen vicepresident. En vervolgens werd dit voortgezet op de inauguratiedag. Niet alleen de pas beëdigde president, maar ook de pas beëdigde vicepresident hield er een toespraak. Hiermee werd duidelijk de toon gezet: geen eenheid van bestuur. Er was een regering met twee kapiteins. Het is zeer ongebruikelijk dat zowel de president als vicepresident een inauguratietoespraak houden.
Wordt vervolgd.