Terwijl president Chan Santokhi en zijn nieuwe regering veel vertrouwen genoten bij hun aantreden op 16 juli 2020, duurde het niet lang voordat het vertrouwen in de nieuwe leiding begon af te brokkelen. De kersverse president verraste vriend en vijand enkele weken na zijn inauguratie met het benoemen van zijn vrouw, de first lady, in de Raad van Commissarissen (RvC) van Staatsolie. Er kwam hierop hevige kritiek vanuit de samenleving. Maar de president ging ongestoord verder en zette door. Ze is degene die hij blindelings stukken kan laten ondertekenen, zei de president destijds.
Zelfs toen bleek dat de first lady ingevolge de statuten van Staatsolie geen zitting kon nemen in de RvC, omdat ze daarvoor te jong was, werden de statuten schaamteloos gewijzigd alsof neks no fout. Het Friends and Family-beleid werd ongestoord voortgezet.
En alsof dat niet genoeg was werd de first lady ook nog ‘waarnemend’ algemeen directeur op het Kabinet van de President, kreeg ze een heel Instituut van de First Lady, mocht ze ingevolge een presidentiële resolutie, die uitlekte, de president bijstaan en bekleedde ze ook nog andere functies. Ook hierop kwam kritiek vanuit de samenleving. Maar ook hieraan stoorde men zich niet. De first lady heeft competenties en ze wil carrière maken, zei Santokhi.
De regering trok fel van leer tegen de vorige regering. De regering-Bouterse heeft de regering-Santokhi verrast. Het was allemaal veel erger bij de machtsoverdracht dan men had kunnen weten. De schuld was vier miljard Amerikaanse dollars en er waren nog veel meer spoken in de kast zoals wurgcontracten en auto’s die voor een appel en een ei werden meegenomen door ex-bewindslieden. De nieuwe coalitie schreeuwde moord en brand. Dit is onkan, dit is diefstal! Alles moet worden teruggedraaid. Dat was ook de roep vanuit de gemeenschap. Maar tot nu toe is niks teruggedraaid. Sterker nog, de regeling die dit alles mogelijk maakt dateert uit de tijd van de Nieuw-Frontregering. En zoals deze regeling nog geldt zullen ook deze bewindslieden na hun ambtstermijn daar gretig gebruik van maken.
Op zijn inauguratiedag presenteerde Santokhi zijn dreamteam van ministers. Zo werd de nieuwe ministersploeg door de president aangekondigd. Al gauw bleek dat we geen dreamteam hadden, maar eerder een team met veel zwakke ministers. Er waren ook echte uitschieters zoals minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking. Ramdin wordt spottend zelfs koning Albert genoemd, die als een soort tweede vicepresident fungeert in de regering.
Een andere uitschieter was minister Diana Pokie van Grondbeleid en Bosbeheer (het vorige ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer). Pokie weigerde haar handtekening te plaatsen zodat partijloyalisten bepaalde gronden konden krijgen. De ABOP deed haar beklag en gauw hierna werd Pokie door de president op non-actief gesteld. Er werden door president Santokhi uiteindelijk twee commissies ingesteld die onderzoek moesten doen naar het handelen van Pokie als minister. Een verslag van de commissies is nooit gepubliceerd en nog voor het verstrijken van haar eerste jaar nam Pokie ontslag als minister. De gemeenschap verkeert nog steeds in ongewisse over wat Pokie verkeerd heeft gedaan. De zaak lijkt hiermee in de bekende doofpot te zijn beland.
Vorig jaar werd bekend dat ministers tijdens hun buitenlandse reizen hoge telefoonkosten via roaming hadden gemaakt. Voor deze kosten moet de belastingbetaler opdraaien. Minister Amar Ramadhin van Volksgezondheid maakte SRD 725.536 aan roamingkosten. De rekening van minister David Abiamofo van Natuurlijke Hulpbronnen tijdens een dienstreis bedroeg SRD 151.415. Minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie belde voor een bedrag van SRD 162.867 en minister Ramdin maakte roamingkosten van SRD 123.808. Er kwamen geen sancties. President Santokhi maakte op een persconferentie bekend, dat het besluit was genomen dat elke minister en delegatie die naar het buitenland vertrekken de mogelijkheid krijgen om een tweelandensimkaart aan te schaffen. En daarmee was de kous af.
Economisch waren het ook twee rampjaren voor de burger. Werd door de VHP vóór de verkiezingen gezegd dat de gang naar het Internationaal Monetair Fonds (IMF) niet nodig was, nadat deze partij in de regering was kreeg de samenleving ineens te horen dat de regering wel naar het IMF zou gaan. Er zou een streng aanpassingsprogamma worden uitgevoerd en het IMF zou met de gelden over de brug komen. En dit terwijl was beloofd dat men niet hoefde te vrezen. Het volk zou niks merken, in 200 dagen zou men verbetering zien. De banken en het voormalige moederland stonden ook niet echt te springen om financieel bij te springen. Dus was het IMF de enige optie voor de regering-Santokhi.
De regering-Santokhi trad midden in de coronapandemie aan met een stijgend aantal besmettingen en sterfgevallen. Er kwam verscherping van de lockdownmaatregelen en een agressiever optreden van de autoriteiten tegen overtreders van de lockdown. Er leek wel een levendige handel te ontstaan in dispensatiebewijzen, die nodig waren om gedurende de avondklok op de openbare weg te mogen zijn. De minister van Justitie en Politie liet weten, dat er meer dan 50.000 dispensaties waren verleend. En zeker niet eenieder had dispensatie nodig, maar door connecties kon men er een dispensatiebewijs bemachtigen.
En ondanks feesten ten strengste verboden waren, werd er door de nieuwe machthebbers gefeest zonder dat de justitiële autoriteiten daartegen optraden. Terwijl vicepresident Ronnie Brunswijk ongestoord zijn 60ste verjaardag vierde, keken de autoriteiten de andere kant op. ABOP-toppers Joël ‘Bordo’ Martinus hield in Moengo een groot feest waarbij honderden mensen aanwezig waren.
En zoals een goed huisvader betaamt werd het verjaardagsfeest van onze president grootst gevierd. Compleet met band nam de president in de tuin van het presidentieel paleis deel aan een polonaise ter gelegenheid van zijn verjaardag. In geen van deze gevallen traden de justitiële autoriteiten op terwijl dit wel gebeurde bij de gewone burger als die zich bezondigde aan feesten. In andere landen traden bewindslieden af voor dit soort gevallen. In het Verenigd Koninkrijk gaat Boris Johnson gebukt onder de diepgaande onderzoeken naar zijn feestjes. Maar in Suriname is alles mogelijk als je in het machtscentrum zit.
Een dieptepunt tijdens de regering-Santokhi, is de beknotting van de persvrijheid in Suriname. Journalisten verenigd in het Mediacollectief togen vorig jaar naar het Kabinet van de President en De Nationale Assemblee (DNA) om er een petitie in te dienen. De mediawerkers beklaagden zich erover dat zij in hun werk werden beknot. Dat was ook het geval tijdens persconferenties van de regering waar bewindslieden oeverloos aan het woord waren en journalisten beperkt werden in het stellen van vragen.
In diezelfde periode deed zich een incident voor waarbij journalist Jason Pinas door beveiligers van de vicepresident bij het gebouw van De Nationale Assemblee werd mishandeld en beroofd van zijn cellulair, toen hij een foto van de vicepresident wilde maken. De vicepresident deed niets om zijn beveiligers te stoppen, maar bezigde liederlijke taal richting Pinas. De beschikbare videobeelden van dit incident zijn nog steeds niet vrijgegeven door de autoriteiten.
De vicepresident loog over het voorval in het parlement en de president keek een andere kant op. De regering kwam pas uit met een verklaring nadat de mediawerkers een mediaboycot tegen Brunswijk instelde. Het kwaad was toen echter al geschied. Er was al gelogen in DNA, waarop overigens geen sanctie is gekomen en ook de Verenigde Staten en Nederland namen kennis van het trieste incident. Pinas is zelfs genoemd in een rapport dat het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken aan het Amerikaanse parlement deed toekomen.
Hoewel de boycot tegen de vicepresident in februari werd opgeheven, vroeg de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) per brief aan de president om een gesprek waarbij de president, de vicepresident en het bestuur van de journalistenvereniging zouden aanzitten. Helaas is hierop nooit gereageerd door de president en is er geen oplossing voor dit probleem. Geen wonder ook dat ons land op de World Press Freedom Index 2022 van Reporters Without Borders met 33 plaatsen is gedaald en nu op de 52ste plek staat van de 180 beoordeelde landen. En ja, we praten over een regering die praat over democratie en rechtsstaat.
Surinamers missen kennelijk het niveau om noodlijdende staatsbedrijven uit het slop te halen. Want de regering heeft niet een Srananman, maar een witte Hollander naar Suriname laten halen om onze national carrier te komen redden. Voordat deze witte Hollander aan de slag ging, werd reeds een riante vergoeding met hem afgesproken. Een Surinamer zou het voor veel minder en vele malen beter kunnen doen, maar nee het werd een Nederlander die de Surinaamse Luchtvaartmaatschappij (SLM) moest redden. En redden heeft hij tot nu toe zeker niet gedaan want onze SLM is op sterven na dood. Op de ene na de andere bestemming wordt niet meer gevolgen en het lijkt wel een kwestie van tijd te zijn wanneer de stekker eruit gaat. Een bewijs van onkundig leiderschap en een bewijs dat de politiek ver moet blijven van dit soort bedrijven.
President Santokhi heeft tijdens zijn bezoek aan Nederland tijdens een plechtige vergadering van het Nederlandse parlement gezegd, dat het volk moe was van tien jaar NDP-regering. De vorige regering heeft de instituten van het land uitgehold. Maar na twee jaar regering-Santokhi zien wij geen noemenswaardige verbetering van hetgeen hij in Nederland heeft verkondigd. Zo bijvoorbeeld is het functioneren van ons hoogste college van staat zeer benedenmaats.
Men had zoveel kritiek op parlementsvoorzitter Jennifer Simons. Maar beter is het nu zeker niet. Er vinden geen echte debatten plaats in DNA. De regering geeft niet altijd antwoord op vragen en de assembleeleden (vooral van de oppositie) kunnen niet doorvragen. Business as usual. De parlementaire oppositie wacht nog steeds op een verantwoording van assembleevoorzitter Marinus Bee inzake zijn dienstreis naar Gabon, waarvoor meer dan US$ 20.000 is gebruikt. Assembleevoorzitter Bee had beloofd een persconferentie te beleggen, maar die is er nooit gekomen. Lang leve ons parlement!
En zo zijn er nog het New Surfin-debacle en het schandaal met het Deense bedrijf Hybrid Power System Group (HPSG) waarvoor de verantwoordelijken nog steeds op hun plek zitten. Zand erover zou onze voormalige president zeggen. Het lijkt wel op hetzelfde spel, alleen met andere spelers.
Om niet helemaal negatief te eindigen, moet in alle eerlijkheid gezegd worden dat de koers enigszins is gestabiliseerd rond de SRD 21 voor de Amerikaanse dollar. Helaas is dit niet terug te zien in de prijzen in de winkels die de pan uitrijzen. De regering schrijft dit toe aan de hogere olieprijzen op de wereldmarkt en de oorlog in Oekraïne.
Er resten nog drie jaar tot de volgende verkiezingen die niet later dan 25 mei 2025 gehouden moeten worden. De maatregelen die ingevolge het programma van het IMF worden uitgevoerd en de maatregelen die nog zullen komen in het kader van het Herstelplan zullen veel eisen van de samenleving. Het worden uitdagende jaren daar het vertrouwen van de samenleving in de regering naar een dieptepunt is gedaald. Dit heeft de regering aan zichzelf te danken. Alleen goed leiderschap en een drastische wijziging van de koers zullen het tij kunnen keren.