De afgelopen drie jaar van zijn vijfjarige regeertermijn zijn voor president Chan Santokhi meer van ups and downs geweest. De president, die voor de verkiezingen als oppositielid pofte een reddingsplan voor Suriname klaar te hebben, erkende onlangs te hoopvol te zijn geweest over het tempo waarin de regering fundamenteel ontspoorde zaken weer op spoor kon zetten. In niet mis te verstane bewoordingen gaf Santokhi op een ander moment aan anders verwacht te hebben, maar tot de slotsom te zijn gekomen dat de belangen van coalitiepartners anders lopen.
De president stelde vervolgens in het programma To The Point dat hij zijn energie de afgelopen drie jaar heeft gestopt in het lijmen c.q. bij elkaar houden van de coalitie. Dat deze lijmpogingen mislukt zijn, blijkt wel uit het feit dat de NPS halverwege de rit eruit stapte. De ABOP/PL zit nog in de trein, maar bepaalt nog altijd zijn eigen route.
Dat Santokhi nu tot de slotsom komt dat de belangen van de partijen anders lopen, is uitermate opvallend. Hij presenteerde aan het begin van zijn regeertermijn namelijk een dream team dat het varkentje van tien jaar wanbeleid van de regering-Bouterse wel even zou wassen. Het staatshoofd heeft alle misstappen die al in een vroeg stadium werden gemaakt, met de mantel der liefde bedekt of dan wel van zich afgeschoven als te zijn aanvallen van personen die zijn kabinet niet goed gezind zijn. Hij heeft er zelfs niet voor geschroomd om fouten die door zijn regering werden gemaakt af te doen als simpele dingen die een betere aanpak behoeven. Dit onder het mom dat veel fouten die door de vorige regering gemaakt zijn, hersteld moeten worden, hetgeen tijd vergt.
Dat is precies waar de president opzichtig in de fout is gegaan en nog steeds niet uit leert: wat fout gaat, zijn aanvallen van tegenstanders en zaken die goed gaan, zijn het resultaat van inspanningen van zijn regering. Voor zowel ministers als overige functionarissen van het kabinet is het altijd oké geweest in bescherming te worden genomen door de president. Het is gebleken bij blunders die zijn gemaakt door minister Albert Ramdin, de kwestie Paul de Haan en Prenobe Bissessur, maar ook bij de scheve schaats die onder meer minister Dinotha Vorstwijk heeft gereden, is haast onaangeroerd gelaten.
President Santokhi heeft zich geen moment ingespannen om corrigerend op te treden of te laten merken dat hij kapt met zaken die niet door de beugel kunnen. Het heeft er veel van dat hij kool en geit heeft proberen te sparen om zijn regering niet te laten vallen, hetgeen ten koste is gegaan van zijn geloofwaardigheid en het vertrouwen in zijn dream team.
Dat de president thans rept over ups and downs kan dan toegeschreven worden aan de pups and clowns die deel uitmaken van niet alleen het regeerteam, maar ook de tientallen ondersteunende commissies, werkgroepen, taskforces, stuurgroepen enzovoorts die door hem worden benoemd. Het is overduidelijk dat tal van functionarissen niet voor hun taken berekend zijn, doch slechts beloond worden voor het loyaal zijn of het veiligstellen van belangen.
Een pup is in het Engels straatjargon een onervaren jonge persoon en een clown iemand die het publiek dient te vermaken. Het behoeft geen betoog dat het dream team van Santokhi deels bestond uit onervaren personen, die slechts vanwege hun etniciteit maar bovenal verwevenheid, familieband of loyaliteit met partijfunctionarissen een positie toebedeeld hadden gekregen.
Het staatshoofd blijkt achteraf dus alleen maar opgeschept te hebben over een dream team, terwijl hij heel goed wist dat de kwaliteiten er niet aanwezig waren. Was het alleen maar om de schijn te wekken dat hij het beste beleid in jaren zou neerzetten? Dat is tot op heden een farce gebleken, niet in de eerste plaats omdat clownesk gedrag de boventoon voert, wat ons dan brengt naar de capriolen van onder meer vicepresident Ronnie Brunswijk en minister Bronto Somohardjo.
Meest recent is het toneel dat de tweede man van het land dinsdag op het Onafhankelijkheidsplein op voerde bij de viering van de Dag der Marrons. Brunswijk vroeg applaus van het publiek voor president Santokhi, die volgens hem andere bijzonderheden had. “Winsi a taanga, maar un nak wang pkin ana gi en. A mu taanga tumsi”, liet Brunswijk zich ontvallen. Hij zei daarmee, dat het applaus voor het staatshoofd niet te luid moet zijn.
Behalve dat er over de vicepresident en minister Bronto heel wat gezegd kan worden, dient opgemerkt te worden dat ook parlementariërs van de regeercoalitie er ook wat van kunnen wanneer het aankomt op debiel gedrag. Het behoeft dan ook geen betoog dat de samenleving genoeg heeft van deze gedragingen en daarmee openlijk aan de haal gaat op social media.
President Santokhi heeft zich anders ook terecht gestoord aan berichten op de socialemediaplatformen, maar vergat ook zijn kabinetsleden op te roepen ander gedrag aan de dag te leggen. Zolang hij laat zien daartoe niet in staat te zijn zullen de ups and downs van zijn kabinet niet achterwege blijven. En zolang een president en vicepresident er blijk van geven niet capabel genoeg te zijn elkaar te ondersteunen, zij die misstappen maken serieus aan te spreken, zal niemand die een feitelijke bijdrage wenst te leveren aan de ontwikkeling van het land, deel willen zijn een regeercoalitie dat meer wegheeft van pups and clowns dan een dream team.