“De Opo Yari Lunch vond plaats in het kader van het verder verbeteren van de relatie tussen het kabinet en de Surinaamse pers. President Santokhi heeft aangegeven dat er meer ruimte gecreëerd zal worden voor de pers. De media is volgens het staatshoofd een belangrijk instrument om informatie door te geleiden naar de samenleving.” Dit schreef de Communicatiedienst Suriname (CDS) op dinsdag 3 januari 2023, enkele uren nadat president Chan Santokhi het nieuwe jaar met de media had ingeluid middels een Opo Yari Lunch. Het was bijna de zoveelste poging van het staatshoofd om de relatie met de media te verbeteren nadat leden van zijn regering een paar keer in de clinch waren geraakt met de voor hen lastige ‘persmuskieten’.
Echter kwam er van die verbetering bitter weinig terecht. Vers in het geheugen liggen nog de aanvaringen van vicepresident Ronnie Brunswijk met journalist Carla Boetius en ABOP/PL-minister Bronto Somohardjo met de Ware Tijd.
Daarnaast mag ook de bijna schoffering van de vrije pers tijdens de viering van 48 jaar Onafhankelijkheid niet vergeten worden. Brunswijk snoerde Boetius tijdens een interview de mond met de woorden: “Ik praat niet tot jou.” Somohardjo noemde in augustus de Ware Tijd in het openbaar waardeloos en racistisch vanwege een artikel onder de titel “Domme Bronto en Javanen”. In november werden beperkingen opgelegd aan de vrije pers tijdens de Srefidensi-viering, waardoor ook het verslaan van de activiteiten bemoeilijkt werd.
Deze acties zijn beslist geen positieve reclame voor de regering, die pretendeert de rechtsstaat hersteld te hebben, maar steeds aan de vrije meningsuiting lijkt te tornen. Terecht kopte het dagblad De West in december 2023: “Persvrijheid zoek in Suriname”, waarbij werd aangegeven dat Suriname in mei dat jaar met vier plekken is gedaald op de Internationale Persvrijheidsindex van Reporters Without Borders, van plaats 52 naar 48. Let op! Suriname is gedaald, en niet de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ), waarmee duidelijk moet zijn dat factoren buiten de media bepalen in welke mate journalisten hun werk kunnen doen.
Die mate van vrijheid lijkt deze maand opnieuw een deuk te hebben gekregen. Terwijl de regering zegt de persvrijheid te respecteren en president Santokhi hoog van de daken schreeuwde dat “we ervoor zullen zorgen dat journalisten weer kritische verslagen zullen kunnen schrijven”, is het juist degene die leiding geeft aan de regering die zich samen met zijn regeerteam bezondigt aan het tegenwerken van de media.
Santokhi gaat met zijn meest recente actie in tegen zijn eigen woorden bij de Opo Yari Lunch op 3 januari 2023. Het staatshoofd liet zijn communicatiedienst optekenen dat “er meer ruimte gecreëerd zal worden voor de pers en dat de media een belangrijk instrument is om informatie door te geleiden naar de samenleving.” Dit blijken nu slechts holle frasen tegenover het per deurwaardersexploot sommeren van de Ware Tijd om te stoppen met de publicatie van de foto van de omslag van het boek “Corruptie op het Hoogste Niveau. Zakendoen in Suriname” van de Nederlandse ondernemer Gerard van den Bergh.
Op de omslag prijken een foto van het staatshoofd, landbouwminister Parmanand Sewdien en de zakenman Vijay Kirpalani. Santokhi sommeert de uitgever van de krant “onmiddellijk de afbeelding uit haar krant en van DWT-online te verwijderen, verwijderd te houden en die op geen enkele wijze te verspreiden c.q. te helpen verspreiden”. Hij zou de publicatie van het boek ervaren als schending van zijn recht op bescherming van zijn morele integriteit, goede naam en eer, maar ook zijn reputatie als president.
Kennelijk tegen zijn eigen verwachtingen in, joeg de president met deze manoeuvre de media tegen zich in het harnas. Want de Ware Tijd liet meteen weten geen gehoor te zullen geven aan de sommatie van het staatshoofd en daarnaast kwam ook de SVJ met een verklaring. Hiermee was de Opo Yari Trobi met dezelfde media, die volgens Santokhi een belangrijk instrument zijn om informatie door te geleiden naar de samenleving en die daartoe alle ruimte zouden krijgen, een feit.
Het behoeft geen betoog dat vicepresident Brunswijk de kroon spant wanneer het gaat om het desavoueren van de pers, maar president Santokhi lijkt de tweede man van het land al in het prille begin van 2024 op dit vlak overklast te hebben. Zich in zijn trots gekrenkt voelend, vergat het staatshoofd dat, zoals hij dat ook graag roept, de rechter het aangewezen instituut is om naartoe te stappen wanneer je meent dat jouw goede naam en eer door het slijk worden gehaald. De vraag is of hij dacht de media met de Opo Yari Lunch genoeg gepaaid te hebben en zij de sommatie dus gewillig over zich heen zouden laten komen.
De president heeft ongewild in het jaar waarin volgens hem doelpunten gescoord moeten worden, een “fisti tackle” op de media ingezet en zij hebben hem gelijkbenig geantwoord. Hopelijk heeft de reactie van de SVJ het staatshoofd ook weer bij zinnen gebracht, en is hij ervan doordrongen dat niet alle media in Suriname de rol van huismedia vervullen. Voor de pers is er ook een taak weggelegd om zich niet te laten paaien, zich niet voor een bordje linzensoep te verkopen, maar eensgezind op te treden wanneer de omstandigheden daarom vragen.
Elke regering dient te weten dat de pers als vierde macht de taak heeft zonder enige druk haar werk uit te voeren en de samenleving zonder aanziens des persoons te informeren over wat er speelt. Daarbij staat zij vrij om met bronvermelding gebruik te maken van informatie en afbeeldingen om haar publicaties kracht bij te zetten. Indien functionarissen hiervan doordrongen zijn, hoeft dit niet telkens te leiden tot een onnodige rel tussen pers en regering.