Het zou goed zijn als iedere Surinamer een keer naar Afrika met name Ghana kon gaan om te zien wat de voorouders van het zwarte volk mee hebben gemaakt. Hierdoor zouden we meer respect voor elkaar hebben en elkaar beter waarderen, deelde de stamleider van de Saramaccaners, Albert Aboikoni, mee tijdens een vandaag gehouden persconferentie in verband met de terugkeer uit Kumasi, Ghana.
De delegatie bestond uit 25 personen, onder wie stafleden van het ministerie, directeur Wensley Misiedjan van het directoraat Duurzame Ontwikkeling Afro-Surinamers Binnenland, districtscommissaris Kenya Pansa en kopstukken van het traditioneel gezag onder anderen de granmans Albert Aboikoni (Saamaka), Lesly Valentijn (Matawai) en hoofdkapitein John Lesina (Ndjuka). Minister Dikan gaf te kennen dat de delegatie goed werd ontvangen door de koning van de Ashanti uit Ghana, Otumfuo Osei Tutu-II, die eerder een bezoek bracht aan ons land.
Hoofdkapitein Lesina was de afgevaardigde van granman Bono Velantie, de Ndjuka-granman, die vanwege gezondheidsreden niet kon afreizen.
Het is God die wilde dat de voorouders die tot slaaf waren gemaakt, de situatie moesten overleven, zei granman Aboikoni.
Granman Valentijn vertelde dat hij plekken heeft gezien die hem emotioneel hebben gemaakt. Hij heeft de kamers gezien waarin de slaven moesten slapen, voordat zij naar Suriname werden vervoerd. Het is triest wat wij hebben gezien, aldus Valentijn.
Dikan zegt dat het de eerste keer is dat een minister van RO een reis heeft gemaakt met het traditioneel gezag naar Afrika. Volgens de bewindsman had de delegatie twee overlegmomenten met de koning, waarbij er afspraken zijn gemaakt over de structurele samenwerking die zal komen tussen Suriname en Kumasi. De komende week zal er een afgezante van de koning naar Suriname afreizen om hier invulling aan te geven.
Simone Awanna