De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) kijkt met gemengde gevoelens naar het jaar 2020. Historisch bezien is een verkiezingsjaar goed voor de private sector, want politieke partijen spenderen veel geld om kiezers te paaien en ook de zittende overheid geeft relatief meer geld uit dan in de voorgaande jaren. Suriname is hierin niet uniek, dit is een wereldwijd fenomeen, maar het is nadrukkelijker het geval in het Caribisch gebied en Latijns-Amerika en zeker in ons land, stelt de VSB.
Mede gelet op het feit, dat de overheid nog steeds een ongezonde dominante rol heeft in het economisch verkeer, zou er reden moeten zijn voor optimisme. Echter niets is minder waar, gelet op de sentimenten, waarmee de VSB in de afgelopen maanden en weken, werd geconfronteerd. De vele onzekerheden, waarvoor ons land staat, zijn voor de private sector ernstige reden tot bezorgdheid, welke continu gevoed wordt door gebrek aan transparantie en verantwoord rekenschap naar de samenleving toe, alsook het ontbreken van de bereidheid om in dialoog te treden met de private sector en andere actoren in nationaal belang.
De regering heeft de vele oproepen tot dialoog in nationaal belang maar deels beantwoord en heeft veel te weinig gedaan om de private sector gericht te betrekken bij relevante nationale ontwikkelingen. Ook de beloofde focus op de zo noodzakelijke diversifiëring van de economie is niet echt op gang gekomen en ons land is daarom nog steeds te afhankelijk van twee inkomstenbronnen, namelijk olie en goud. De olieprijs zal de komende jaren hoogstwaarschijnlijk relatief laag blijven en ondanks de goede vooruitzichten voor de offshore-industrie zal het nog jaren duren, voordat wij daar de vruchten van kunnen plukken.
In de komende periode zullen een paar instituten een meer dan bijzondere rol moeten gaan vervullen in ons maatschappelijk bestel. Op de eerste plaats het Onafhankelijk Kiesbureau (OKB), die toezicht moet houden op een richtig verloop van de verkiezingen op 25 mei 2020, omdat de politieke belangen zeer groot zijn. Suriname heeft internationaal een goede reputatie op het gebied van het houden van verkiezingen en volgens de VSB is het toezicht van het OKB de spil in dit proces. Het bedrijfsleven heeft een onafhankelijke positie in het OKB en het lid, dat is voorgedragen is zich bewust van de grote en bijzondere nationale verantwoordelijkheid, die deze rol met zich meebrengt.
De Centrale Bank van Suriname (CBvS) moet in staat zijn en blijven om onafhankelijk prudent beleid te ontwikkelen en te implementeren met als belangrijkste doelstelling de duurzame waarborging van de Surinaamse dollar. Als de CBvS deze lijn vasthoudt, dan kan die rekenen op de volle ondersteuning van de gehele bonafide private sector. De rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie hebben beide een bijzonder moeilijke rol te vervullen in het zogenaamde 8-decemberproces. Onze rechtsstaat is gebaat met sterke onafhankelijke instituten met de juiste checks en balances, zodat de rechtszekerheid en het rechtsgevoel van alle burgers in Suriname, inclusief de private sector en investeerders, gewaarborgd kunnen zijn.
Het niet implementeren van de Anticorruptiewet en dus het bemannen van een onafhankelijke Anticorruptie Commissie, baart de VSB ernstig zorgen. Het aantrekken van investeerders en het bevorderen van ondernemerschap zijn onmogelijk in een klimaat, waar corruptie hoogtij viert en zorgt voor stagnatie van de ontwikkeling van ons land. De VSB ziet graag, dat het bemensen van het Constitutioneel Hof apolitiek en met een nationale instelling wordt voortgezet, maar nog belangrijker dat met dezelfde voortvarendheid wordt gewerkt aan de implementatie van de Anticorruptiewet.
Sterke onafhankelijke instituten kunnen de voorspelbaarheid van beleid, die zo belangrijk is voor investeerders en de private sector gunstig beïnvloeden, uiteraard naast transparant en nationaal geïntegreerd beleid van de regering. Sociale dialoog en samenwerking met de private sector, de vakbeweging en het maatschappelijke middenveld zijn hierbij van enorm belang.
De VSB blijft op haar standpunt, dat nog steeds een nationale dialoog gewenst is om te komen tot een ontwikkelingsvisie voor ons land, die regeringsoverschrijdend is. Een regering, die durft progressieve ideeën te etaleren en voorbeeld te nemen aan de landen waar samenwerking, sociale dialoog en inclusiviteit de basisvoorwaarden zijn voor ontwikkeling, zal alleen in staat zijn om ons land op het pad van duurzame ontwikkeling te brengen en hiermee elke Surinamer een goed perspectief voor een goede toekomst bieden, ondanks het feit, dat zware arbeid hiervoor nodig zal zijn.
Gelet op de bovengenoemde ontwikkelingen ontkomt de VSB niet aan een gevoel van ‘déjà vu’. Zullen wij een herhaling zien van de voorgaande regeringsperiode, waarbij ten koste van politiek gewin nagenoeg alle monetaire reserves zijn opgebruikt en de overheidsuitgaven onverantwoordelijke hoogten hadden bereikt. De VSB zal de ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen en daar waar nodig haar stem laten horen.