Minister Gillmore Hoefdraad van Financiën moet de eer aan zichzelf houden en opstappen. Politiek gezien is Hoefdraad verantwoordelijk voor de schandalen bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS), zegt bestuurskundige August Boldewijn in gesprek met Suriname Herald. Hij is van mening dat Hoefdraad op de hoogte moet zijn geweest van de perikelen bij de CBvS omdat hij de directe persoon is onder wiens verantwoordelijkheid de moederbank valt. Hoewel hij aangeeft dat de Raad van Commissarissen heeft gefaald, blijft Hoefdraad voor Boldewijn de hoofverantwoordelijke in deze kwestie.
Hoefdraad gaat in deze zaak onder geen enkele voorwaarde vrijuit en moet net als gewezen governor Van Trikt opstappen. Boldewijn schaart zich achter de oproep van assembleelid Asiskumar Gajadien (VHP) en DOE-fractieleider Carl Breeveld, die eerder deze week in het parlement hadden opgeroepen om het aftreden van minister Hoefdraad.
Hij noemt de schandalen bij de CBvS een grote schande en gezichtsverlies voor Suriname, die het land internationaal zal blijven achtervolgen. De uitspraken van minister Hoefdraad, dat het systeem gefaald heeft noemt de bestuurskundige pure nonsens. Dat had de minister nooit moeten zeggen in het parlement omdat elk systeem valt en staat met de handelingen die men pleegt.
Met zijn uitspraak probeert Hoefdraad volgens Boldewijn de schuld te geven aan de Bankwet van 1956. Er is niks aan de hand met deze wet omdat diverse governors en ministers met deze wet hebben gewerkt. Hoefdraad is ook governor geweest en hij kent de wet. Het gaat nu om een foutieve handeling die hij heeft gepleegd en die heeft geleid tot wanorde bij de moederbank.
Naast de minister van Financiën houdt Boldewijn de Surinaamse Bankiersverenging ook verantwoordelijk van deze financiële ravage. Hij stelt dat de bankiersvereniging onder geen enkele voorwaarde afspraken moest maken over de kasreserves en om die bij de Centrale Bank te parkeren.
Boldewijn brengt in herinnering de ravage die Henk Goedschalk als toenmalige bankpresident van de CBvS had aangericht met monetaire financiering en roofpraktijken ten tijde van een NDP-regering. Zijn opvolger André Telting had daarna besloten om de kasreserves in het buitenland te parkeren en dat moest men blijven aanhouden, is Boldewijn van mening.