Marinus Bee, assembleelid van de ABOP, heeft tijdens de bespreking over de verlenging van de burgerlijke uitzonderingstoestand vrijdag aandacht gevraagd voor de herstart van het onderwijsproces in delen van het district Marowijne.
In diverse gebieden heeft het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (MinOWC) op 6 juli het onderwijsproces hervat. Dit geldt enkel en alleen voor studenten en leerlingen van de examenklassen. In Marowijne en het zuidoostelijk deel van Sipaliwini is dat nog niet het geval, omdat volgens deskundigen het gevaar voor COVID-19-besmettingen nog hoog is.
Bee merkte op dat het district Marowijne tot hotzone is verklaard voor wat de COVID-19-besmettingen betreft. Voor hem en velen is niet duidelijk welke criteria zijn gehanteerd om Marowijne tot hotzone te verklaren. “Wij die in Marowijne wonen zijn niet minder bang als we in Paramaribo zijn. Ouders, leerlingen en leerkrachten hebben daarom gevraagd om het onderwijsproces voor de examenkandidaten in Albina, Moengo, Wanhattie, Ricanoumofo, Peto-Ondro, Galibi en Patamacca in heroverweging te nemen. Dit vanwege het feit dat de COVID-19-situatie in deze gebieden niet alarmerend is.
Dat de zaak serieus is, is volgens het DNA-lid begrijpelijk. Hij pleit daarom voor het inbouwen van ruimtes om beleidsmakers de gelegenheid te geven om beleid te maken. Momenteel worden goudvelden gezien als een bron van de COVID-19-besmettingen. De politicus liet weten dat de gebieden waar de kinderen nu onderwijs ontberen heel ver verwijderd zijn van de goudvelden. Buurland Frans-Guyana is een dreiging. Zelfs voor Paramaribo geldt dezelfde dreiging, liet het DNA-lid weten. Bee vraagt naar goede monitoring van de zaak.
Er is altijd een achterstand wanneer het gaat om het onderwijsproces en hij vindt dat er daarmee ook rekening gehouden moet worden. Het DNA-lid merkte verder op dat als het aan hem lag het totale onderwijs weer op 1 oktober zou starten. Aangezien er toch is besloten om gedeeltelijk een herstart te maken, vraagt hij de regering om de sluiting van de scholen in de bovengenoemde gebieden in heroverweging te nemen.