De Bemiddelingsraad voor geheel Suriname (BR) heeft over het jaar 2019 in elf arbeidsgeschillen geïntervenieerd en een keer bijstand verleend aan een vakbond door te fungeren als verkiezingscommissie bij bestuursverkiezingen. Haast in al deze gevallen is de BR succesvol geweest. Slechts in één geval moest de BR de bemiddeling beëindigen, omdat de vakbond in kwestie om zijn moverende redenen niet langer voor de raad wilde verschijnen.
Dit staat in het verslag van de BR dat door voorzitter Watti Deets aan minister Soewarto Moestadja van Arbeid is overhandigd. Het verslag omvat een rapportage over bijstand aan werknemersorganisaties en interventie in arbeidsgeschillen tussen vakbonden en werkgevers. Bij deze gelegenheid kwamen de herziening van de Arbeidsgeschillenwet van 1946, de rechtspositie van de leden en de verjonging van de raad ook aan de orde. Gezien de hoge leeftijd van bepaalde leden heeft de raad zelf gevraagd naar verjonging.
Volgens Moestadja heeft de Raad van Ministers intussen goedkeuring gegeven aan de benoeming van een nieuwe voorzitter van de raad. Echter zal de verdere formalisatie hiervan dienen te geschieden door de nieuwe president.
Ten aanzien van de rechtspositie vindt de bewindsman dat de BR-leden, naar analogie van andere staatsorganen, ook in aanmerking zouden moeten komen voor pensioen. Deze issue werd door de raad ter sprake gebracht. Bij de behandeling van de Arbeidsgeschillenwet in het parlement zal hij zich als parlementariër hiervoor sterk maken.
De bewindsman deelde ten aanzien van herziening van de Arbeidsgeschillenwet mee dat in het kader van de modernisering van de arbeidswetgeving ook deze wet herzien moet worden. Deze wet omvat het wettelijk kader waarop het werk van de raad is gestoeld. Het ontwerp is volgens Moestadja gereed voor behandeling door De Nationale Assemblee. Arbeidsonrust is niet bevorderlijk voor de gewenste groei van de economie, daarom dient de herziene wet een solide basis te leggen voor een goed functionerend effectief en efficiënt systeem van arbeidsgeschillenpreventie.
De scheidende minister rekent op voortzetting van het proces van modernisering van de arbeidswetgeving, waaronder herziening van de Arbeidsgeschillenwet. Moestadja zal in zijn nieuwe positie als parlementariër zijn ondersteuning hieraan geven.