De Pamaaka-gemeenschap heeft multinational Newmont Suriname aan het hoofdkwartier in Denver, Colorado in de Verenigde Staten gerapporteerd. Volgens de rapportage zorgt Newmont Suriname voor verdeeldheid onder de goudzoekers in het gebied. Ook houdt dit bedrijf zich niet aan afspraken die gemaakt zijn.
Een van de zaken waarover de gemeenschap valt is dat de directie van Newmont Suriname personen uit de gemeenschap probeert om te kopen, zegt Max Asalobi, die zijn misnoegen uit over de werkwijze van Newmont in dat gebied.
De Pamaaka-gemeenschap heeft onlangs een brief gericht aan de Newmont Corporation in Denver om haar op de hoogte te stellen van de handelingen die het bedrijf in het Pamaaka-gebied verricht.
Asalobi, een van de initiatiefnemers, geeft aan dat het bedrijf het zo ver heeft geschopt om met drogredenen naar de granman toe te stappen om aan te geven dat de stichting die voor de belangen van de Pamaaka-gemeenschap de onderhandelingen voert, aan een kant gezet moet worden, omdat de stichting de ontwikkeling van Pamaaka achterhoudt terwijl dat niet op waarheid zou berusten.
“Newmont heeft graag dat de stichting die opkomt voor de belangen van de gemeenschap aan een kant gezet wordt zodat er geen controle is over wat zij doet of wil doen,” geeft Asalobi aan. De eis van de gemeenschap is dat Newmont Suriname zich committeert aan de afspraken die gemaakt zijn.
De directie van de moedermaatschappij in Denver laat in een reactie weten dat zij contact zal opnemen met de gemeenschap om te praten over de zorgen van de traditionele autoriteit van Pamaaka.
Op elke mijnsite streeft Newmont ernaar relaties op te bouwen die gebaseerd zijn op respect. Om dit te doen luistert Newmont naar de zorgen van de mensen in het gebied en werkt ze met de gemeenschap samen om de problemen aan te pakken. âWe zijn van plan hetzelfde te doen in Suriname door te luisteren naar elk van de zorgen die in de brief worden beschreven en we zullen binnenkort via de juiste kanalen reageren,â aldus een reactie op de brief van de Pamaaka-gemeenschap.
Simone Awanna