De Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) zal internationale wegen bewandelen als de wetgeving niet is aangenomen en het Kaliña- en Lokono-vonnis niet uiterlijk 25 mei 2023 is uitgevoerd. “Wij blijven het pad van dialoog volgen en zullen niet aarzelen om andere nationale en internationale wegen te bewandelen om onze legitieme rechten en eisen verwezenlijkt te krijgen,” stelt de VIDS.
Zij geeft verder aan dat zij hun gebieden zullen blijven beschermen en steeds binnen bestaande legale kaders. “Het kan niet zo langer doorgaan, de discriminatie, rechtsonzekerheid en structurele achterstelling van onze kinderen, onze vrouwen en dorpen”, staat in de kritische slotresolutie van de achtste VIDS-conferentie, die vorige maand is gehouden in West-Suriname.
Geen politieke partijen toelaten
Ook wordt benadrukt in de resolutie dat indien bovengenoemde wetgeving er nog niet is en het Kaliña- en Lokono-vonnis nog niet volledig is uitgevoerd, geen enkele politieke partij meer in inheemse dorpen zal worden toegelaten met valse en loze beloften dat ze het gaan regelen.
Van het Kaliña en Lokono-vonnis, uitgesproken door het Inter-Amerikaans Hof voor Mensenrechten op 25 november 2015, zijn de termijnen voor uitvoering al langer dan drie jaar overschreden. Dit vinden de inheemsen onacceptabel voor een zichzelf respecterende rechtsstaat.
De inheemsen doen een beroep op De Nationale Assemblee om wetgeving over de collectieve rechten, gebaseerd op formuleringen voortkomende uit eerdere consultaties met het traditioneel gezag, onverwijld te behandelen en aan te nemen, waarbij duidelijk wordt gesteld dat ze met niets minder dan de hoogste internationale standaarden op het gebied van de rechten van inheemse volken genoegen zullen nemen.
Collectieve rechten
De achtste VIDS-conferentie eiste opnieuw de onmiddellijke en volledige wettelijke erkenning van de rechten van inheemse volken in Suriname, zoals die in het internationaal recht al lang zijn vastgesteld. Hieronder vallen het zelfbeschikkingsrecht als inheemse volken en, de collectieve grondenrechten op de traditionele woon- en leefgebieden zoals die door Inheemsen zelf in kaart gebracht zijn /of nog gedaan zullen worden. Verder eisen de inheemse volken de wettelijke erkenning van hun traditioneel gezag en de wettelijke erkenning van free, prior and informed consent (FPIC).
Inheemse gronden zijn geen domeingrond
De inheemse woon- en leefgebieden behoren niet tot domeingrond van de staat. “Wij zijn faliekant tegen de conceptwet Grondconversie en ook tegen individuele grondaanvragen of concessie voor enige extractieve industrie binnen onze inheemse woon- en leefgebieden.
Elke handeling van de overheid om over inheemse woon- en leefgebieden te beschikken of daar schade aan toe te brengen, is in strijd met de vonnissen tegen de staat Suriname en tegen internationale mensenrechtenstandaarden betreffende de rechten van inheemse volken, en zal ook als zodanig opgevat en bestreden worden”, staat in de resolutie.