De Wet industriële hennepteelt die in 2018 voor het eerst werd behandeld in De Nationale Assemblee (DNA) ligt weer op de agenda van het parlement. De initiatiefnemers willen een belangrijke wijziging aanbrengen in de wet door namelijk het THC-gehalte van de industriële hennep te verhogen naar 1 procent. In de wet van 2018 was het THC-gehalte vastgesteld op 1.5 procent.
In 2020 werd dit verlaagd naar 0.3 procent. Nu willen de initiatiefnemers dit brengen naar 1 procent. THC is een psychoactieve stof met een bedwelmende en hallucinerende werking die voorkomt in cannabis. In de cannabis komen ook cannabinoïden voor waarvan de belangrijkste Cannabidiol (CBD) is. CBD heeft geen psychoactieve effecten maar kan de werking van THC wel beïnvloeden.
Mohammad Mohab-Ali (VHP), voorzitter van de commissie van rapporteurs, heeft maandag uitleg gegeven over de termen cannabis, hennep, marihuana, wiet en hasjiesj. “Hennep of cannabis is de naam van de plant. Marihuana, wiet en hasjiesj zijn producten die gemaakt worden van deze plant”, zei Mohab-Ali.
Enkele DNA-leden hadden vragen over de wijziging van het THC-gehalte van 0.3 naar 1 procent. Jennifer Vreedzaam (NDP) zei dat het besluit om in 2020 de THC-gehalte van 1.5 naar 0.3 procent te wijzigen niet gewoon. Vreedzaam zei dat de marihuana plant wel een THC-gehalte van minder dan 1 procent bevat, maar wel psychische effecten heeft.
Roy Mohan (VHP) en Melvin Bouva (NDP) wilden weten wat de ratio hierachter is als landen als België, Nederland en Brazilië een THC-gehalte van 0,2 tot 0.5 procent hanteren. Ramon Koedemoesoe (ABOP) wilde weten wat de onderbouwing is om het THC-gehalte te stellen op 1 procent.
Mohab-Ali zei dat het brengen van het THC-gehalte naar 1% in samenspraak met de justitiële autoriteiten is gebeurd en dat hij heeft begrepen dat onder tropische omstandigheden het THC-gehalte kan variëren. Mohab-Ali kon op vele vragen van het parlement niet concreet antwoord geven en bleef vaag of verwees naar de initiatiefnemers.
Sham Binda (VHP) merkte op dat veel van deze zaken zelf onderzocht konden worden door de commissie van rapporteurs als zij zich deskundig hadden opgesteld en vragen hadden gesteld. Volgens Binda moet het niet zo zijn dat verwezen wordt naar de initiatiefnemers voor antwoorden. Die antwoorden kon de commissie hebben gegeven door na te gaan wat internationaal gangbaar is en te vragen wat het verschil is.
Ebu Jones (NDP) zei dat de wet niet voldoet aan de kwaliteiten van een goede wet. Volgens Jones kan deze wet niet samen behandeld worden met de Wet verdovende middelen, omdat zo het risico ontstaat dat iets gewijzigd wordt en andere zaken die ook gewijzigd moesten worden misgelopen worden.
Koedemoesoe zei dat het goed zou zijn om het ministeries van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) en Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie (EZ) ook op te nemen in de rij van instituten die belast zijn met de uitvoering van deze wet.
Ronny Asabina, fractieleider van de BEP, wilde weten waarom het hoofdkantoor van het instituut weer in Paramaribo moet komen. Volgens hem moeten we geen waterhoofd creëren door alles in Paramaribo te plaatsen. Het kan volgens Asabina niet zo zijn, dat alles in Paramaribo wordt bepaald, terwijl de rijkdommen uit de andere districten komen.