“Het treffen van de voorbereidingen voor het aanbieden van excuses, is even belangrijk als het in de praktijk daadwerkelijk aanbieden van deze excuses. In Suriname kennen wij de uitdrukking ‘Teri, nanga Grani’ Iedereen telt, niemand wordt gepasseerd. Inclusie en participatie van alle betrokkenen is essentieel voor het proces van eer en herstel en het creëren van draagvlak voor acceptatie.” Dit schrijft het Kabinet van de President maandag in een persbericht. De regering reageert op de formele excuses van de Nederlandse minister-president Mark Rutte aan Suriname voor het slavernijverleden.

Het Surinaamse kabinet noemt de toespraak helder en duidelijk voor wat betreft de Nederlandse betrokkenheid bij de mensonwaardige behandeling van personen die onder dwang naar Suriname zijn gebracht over een lange periode om als slaaf, werk voor de Nederlandse economie te verrichten.
Volgens president Chan Santokhi beoogt de Surinaamse regering een gecoördineerde, integrale en holistische benadering van het koloniale verleden in al zijn facetten. “Het slavernijverleden is een donkere bladzijde in onze geschiedenis en een gezamenlijke aanpak vanaf het begin was aannemelijker geweest om samen te werken naar een moment van eer en herstel. Het gaat om eeuwenlange onderdrukking en uitbuiting. Excuses aanbieden betekent daarom ook rekening houden met het momentum, culturele aspecten van de nazaten van de tot slaaf gemaakten, en de betekenisgeving van het moment voor excuses.”
De Surinaamse regering juicht de toezegging voor een integrale en holistische benadering toe. Ze ziet uit naar een constructieve en gezamenlijk discussie en dialoog met alle betrokkenen op alle niveaus, zowel nationaal als bilateraal. Er zal een alomvattend traject worden ingezet om na te gaan op welke wijze gewerkt kan worden naar een nationale opstelling en nationaal standpunt, rekening houdend met de verschillende sentimenten, visies en standpunten welke in de afgelopen maanden en weken zijn geventileerd. Los van het formele moment voor het aanbieden van excuses zal er nog veel werk verzet moeten worden en Suriname zal daar integraal onderdeel van moeten zijn.
Dit vraagstuk zal ook op de regeringsagenda geplaatst worden. Verder zullen de nodige overlegstructuren ontwikkeld worden om enerzijds de nationale dialoog te bevorderen en anderzijds open te staan voor dialoog met de Nederlandse regering. In regionaal verband zal de Caribische gemeenschap zo spoedig mogelijk geïnformeerd worden.
Het staatshoofd zal verder de verschillende belanghebbenden in de samenleving raadplegen om het geheel op een constructieve en eervolle wijze aan te pakken. Er wordt uitgekeken naar de schriftelijke bevestiging van de Nederlandse regering voor het vervolgtraject.