Het doorberekenen van de olie waarmee elektriciteit wordt opgewekt, voor een bedrag onder de marktprijs is voor Staatsolie geen optie, omdat voor de commerciële bedrijfsvoering er niet onder de marktprijs kan worden verkocht. Dit is volgens de maatschappij ook met belanghebbenden afgesproken.
De Staatsolie Maatschappij Suriname reageert in een lijvig persbericht op geluiden binnen de samenleving als zou dochtermaatschappij, Staatsolie Power Company Suriname (SPCS), veel te hoge elektriciteitsprijzen hanteren.
“Achtergrondinformatie over de stroomprijs van SPCS lijkt daarom op zijn plaats”, schrijft Staatsolie. Aangegeven wordt dat de doorwerking van een olieprijs onder de marktprijs is dat eenieder, ongeacht de financiële draagkracht, hieruit elektriciteitssubsidie ontvangt. De bedrijfsresultaten van Staatsolie zouden hierdoor lager uitvallen met als gevolg vermindering van de bijdrage aan de staatskas. Het zou voor de staat dan minder mogelijk zijn om elektriciteitssubsidie te geven aan hen die het nodig hebben: de sociaal zwakkeren.
De SPCS levert thermisch opgewekte elektriciteit vanuit de centrale te Tout Lui Faut en hydro-elektrische energie vanuit de Brokopondo waterkrachtcentrale te Afobaka. De thermische energie wordt opgewekt met stookolie die van Staatsolie wordt ingekocht. De prijs van thermische energie wordt voor ongeveer 70% bepaald door de olieprijs. De prijs van waterkracht wordt bepaald door de operationele kosten van de dam en vervangingsinvesteringen die moeten worden gepleegd.
Het succes van Staatsolie is onder andere te danken aan de werkwijze om marktconforme en/of kostendekkende prijzen aan klanten in rekening te brengen voor geleverde producten. Ook neemt Staatsolie geen overheidstaken op zich, zoals het dragen van subsidies. Voor olieproducten hanteert het bedrijf internationale marktprijzen en voor elektriciteit kostendekkende prijzen met een winstmarge.

