Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën & Planning zei gisteren bij de behandeling van de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen dat het betalingsverkeer in Suriname verbeterd moet worden. Hij erkende dat niet alleen de service van banken, maar ook de kosten en behandeling verschillen en dat dit verwarring brengt.
De minister deelde mee dat de Centrale Bank van Suriname (CBvS) in gesprek is met de particuliere banken en andere instellingen om te zorgen dat de stappen worden gezet naar verbetering en financiële inclusie. De CBvS-governor gaat een agenda uitzetten met banken en andere spelers. Dit houdt in regelmatig zitten met de banken en zorgen dat er meer uniformiteit komt voor de gemeenschap.
De topman op Financiën en Planning kreeg ook vragen over de behandeling van politically exposed persons (pep) bij banken. Raghoebarsing zei dat mensen in hoge posities gaan merken dat ze strenger gecontroleerd worden. De reden hiervoor is dat in de hele wereld er nieuwe regels gelden om mensen met politieke functies extra te controleren.
Volgens Raghoebarsing is gebleken dat grote fouten die financiële instellingen maken niet door werknemers worden veroorzaakt, maar door personen met macht. “Het bankwezen handelt voorzichtig omdat ze, als ze fouten maken, het risico lopen hun correspondentenbank in het buitenland te verliezen,” stelt de minister. Hij benadrukte dat de regels belangrijk zijn en zullen blijven bestaan, maar dat ze niet onredelijk mogen worden.
Over het niet in staat stellen van iedereen om bankrekeningen te openen, zei de bewindsman dat er is afgesproken dat de governor met banken zal praten om ervoor te zorgen dat iedereen de mogelijkheid krijgt om een rekening te openen. De transacties zullen echter worden gecontroleerd. Asis Gajadien, fractieleider van de VHP, zei dat het erom gaat dat de instituten zich aan de wet moeten houden.
“Als een enhanced due diligence van een sector gemaakt moet worden, dan moet dat gebeuren en daaruit een uitvloeisel komen. Instituten kunnen niet van tevoren aangeven, dat ze niet werken met bepaalde instituten of sectoren”, stelde hij.
Rabin Parmessar, fractieleider van de NDP, wilde concreet weten wanneer de besluiten over financial inclusion in werking gaan, omdat burgers iedere dag last hebben van de kosten en willekeur. Melvin Bouva (NDP) was het niet eens met de stelling dat de meeste fouten door politici worden veroorzaakt. Hij zei dat er volgens hem ook andere groepen personen zijn die in aanvaring komen met regels.
De volksvertegenwoordiger gaf aan dat hij uitkeek naar aanscherping van de regels, maar dat dit wel in evenwicht moet zijn met de behoeften van risicogroepen. Bouva benadrukte dat risicogroepen juist de ruimte moeten krijgen om een rekening te hebben, zodat hun traject goed gevolgd kan worden.
Minister Raghoebarsing gaf aan dat de banken de wet op hun eigen manier interpreteren, maar dat het doel is dat iedereen meegenomen wordt. Ook zijn de regels voor het openen van een bankrekening voor personen binnen de informele sector verschillend afhankelijk van het risico.
Raghoebarsing deelde mee dat de praktijk laat zien dat wetten niet voldoende zijn. Er moet meer gebeuren voordat financial inclusion tot stand komt. De bewindsman kon geen periode aangeven wanneer de problemen opgelost worden, maar beloofd wel dat de CBvS met de overige banken hierover zal praten.