Onderwijsminister Henry Ori weerlegt kritiek dat hij mensen op posities benoemt die op hem lijken en noemt dit een fabel. “Ik ga die discussie niet voeren,” verklaart de bewindsman. Hij wijst erop dat sommige personen in leidinggevende posities niet bekwaam zijn om leiding te geven.
“Er zijn mensen in managementposities die slechts een algemene opleiding hebben genoten, en dan verwacht je dat ze topfuncties gaan bekleden.” Ori benadrukt de noodzaak van een ingrijpende transformatie op de directoraten Algemeen Vormend Onderwijs en Beroepsonderwijs om de uitdagingen aan te pakken.
Ori begrijpt dat niet iedereen tevreden is met de nieuwe beleidsinzichten, maar hij benadrukt dat het ministerie deskundigen nodig heeft die bruggen kunnen bouwen met stakeholders. Met de benoeming van een nieuwe directie bij het directoraat Hoger wetenschappelijk onderwijs beoogt de minister een betere relatie tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt te bewerkstelligen. Hij wijst op discrepanties tussen vraag en aanbod in sectoren zoals de olie- en gasindustrie, technologie, agrarische sector, en toerisme.
De minister heeft plannen voor de oprichting van een overlegorgaan waarin het bedrijfsleven samen met het ministerie de behoeften van de sector vaststelt. De meubelindustrie is een van de sectoren die prioriteit geniet in de ontwikkelingsplannen van de regering.
Volgens de onderwijsminister heeft Suriname veel te bieden in deze branche. Er zijn al sessies gehouden om zo snel mogelijk tot de oprichting van een permanent overlegorgaan te komen.