De regering moet het verkopen van koolstofkredieten niet als middel gebruiken om het begrotingstekort te dichten. Er moet ervoor worden gezorgd dat de inkomsten worden aangewend voor duurzame milieuontwikkeling, vooral gezien de inheemse en marron volkeren die momenteel zwaar te lijden hebben onder de gevolgen van klimaatverandering, zegt Ruben Ravenberg, secretaris van stichting A-marron Kompas tegen de redactie van Suriname Herald.
Volgens Ravenberg zijn het juist de industriële werkzaamheden die zorgen voor schade aan de biodiversiteit. Zo noemt hij de ongecontroleerde houtkap en illegale goudwinningsector die zorgen voor destructie van de bosbedekking in Suriname en vervuiling van de natuurlijke waterbronnen, waarvan tribale volken afhankelijk zijn voor hun dagelijks levensonderhoud.
De voorbeelden van Ravenberg zijn niet ongegrond. Volgens een rapport van het ‘World Wildlife Fund (WWF)’ uit 2023 daalt de bosbedekking in Suriname jaarlijks met 0,06 procent. Volgens hetzelfde rapport heeft Suriname met 28,5 procent wereldwijd het hoogste percentage ontbossing als gevolg van mijnbouwgerelateerde activiteiten.
Benefit Sharing
Ravenberg heeft er geen probleem mee dat de regering voornemens is om koolstofkredieten te verkopen. Echter, volgens hem moeten de inheemse- en marron bevolking de vruchten kunnen plukken van de verkoop, vooral gezien de jarenlange achterstand die deze groepen hebben ten opzichte van districten aan de kustvlakte.
De secretaris slaat de spijker op de kop wanneer hij aangeeft dat er zwaar geïnvesteerd moet worden in diverse diensten en sectoren in het binnenland van Suriname, zoals onderwijs en gezondheidszorg. Volgens hem ontbeert de doelgroep de meest basale zaken, wat de ontwikkeling van de gebieden systematisch stagneert.
Josien Tokoe, voorzitter van de Organisatie van Inheemsen in Suriname (OIS), gaat een stapje verder. Zij legt eerst uit hoe de dynamiek tussen Inheemsen en het bos werkt. “Zie het als een soort wisselwerking: wij beschermen het bos en het beschermt ons. Het bos is onze supermarkt, het is onze apotheek, kortom, het is de belangrijkste schakel voor ons dagelijks levensonderhoud,” vertelt Tokoe.

Tijdens een paneldiscussie op de tweede dag van de klimaatconferentie in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten, zei Irfaan Ali, president van Guyana, dat het buurland dat op de vrijwillige markt kredieten verhandelt, 15 procent van de inkomsten heeft aangewend voor duurzame ontwikkelingsprojecten in verschillende dorpen. Het zou gaan om meer dan 500 projecten op het gebied van eco-toerisme, zonne-energie en klimaatadaptatie. Volgens Ali is een van de pijlers van Guyana’s ‘Low Carbon Development Strategy 2030’-plan dat inheemse gemeenschappen moeten profiteren van deze voordelen.
Tokoe geeft aan dat de OIS een tiental wetten voor behandeling naar het parlement gestuurd heeft. Hierin vraagt de organisatie dat 45 procent van de inkomsten uit de verkoop van koolstofkredieten terugvloeit naar de inheemse- en tribale volkeren die decennialang de bossen beschermen. Ook moet er een adviesraad bij wet worden vastgesteld bestaande uit experts op het gebied van klimaatfinanciering, biodiversiteit en inheemse rechten waaronder ook inheemse vertegenwoordigers.
Ook Ravenberg benadrukt dat het wettelijk goed geregeld moet zijn dat een bepaald deel van de inkomsten beschikbaar gesteld zal worden aan inheemsen en marrons voor duurzame ontwikkeling van de doelgroep.
Indy Johnstone, lid van de ‘Net Zero’-delegatie van de Universiteit van Oxford bij de 28e klimaatconferentie in Dubai (Verenigde Arabische Emiraten), legt uit dat het Parijs Akkoord geen expliciete verplichtingen oplegt aan landen met betrekking tot ‘benefit sharing’.

Volgens haar gaat het volgens de huidige richtlijnen er voornamelijk om dat landen aan de Verenigde Naties rapporteren over hun voortgang op het gebied van duurzame ontwikkelingsprojecten, waaronder ook adequate bepalingen voor ‘benefit sharing.’
Minister Marciano Dasai van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) erkent het belang dat een bepaald deel van de inkomsten uit de koolstofhandel wordt aangewend voor duurzame ontwikkeling van de Inheemse- en tribale volkeren. Hij legt uit dat het ministerie momenteel werkt aan een plan voor ‘benefit sharing’. De bewindsman kon nog niet prijsgeven welk percentage zal terugstromen naar de Inheemsen en Marron volken, maar geeft wel aan dat de doelgroep ondersteund zal worden wat betreft de adaptatie aan de gevolgen van klimaatverandering.
Status onderhandelingen Artikel 6 Parijs Akkoord
Johnstone gaat verder in op de werking van de artikelen 6.2 en 6.4 van het Parijs Akkoord.
Artikel 6.2 regelt de verhandeling van koolstofkredieten tussen landen. Artikel 6.4 daarentegen is uitgebreider en biedt ook de mogelijkheid voor het verkopen aan externe actoren zoals bedrijven. Beide artikelen hebben volgens haar additionele randvoorwaarden om geoperationaliseerd te worden. Volgens haar is er met betrekking tot 6.2 veel meer vooruitgang geboekt.
Er worden tussen bepaalde landen al samenwerkingsovereenkomsten getekend in afwachting van de finalisatie van technische toevoegingen aan de tekst. Artikel 6.4 daarentegen is volgens haar een ander verhaal. “Vanwege de externe actoren zoals landen die bij komen kijken, is het vraagstuk een stuk complexer. Ik verwacht daarom niet dat er tijdens de klimaatconferentie dit jaar overeenstemming bereikt zal worden voor het finaliseren van 6.4”, voorspelt zij.
Minister Dasai legt uit dat er al zowel landen en bedrijven interesse getoond hebben om op de ‘compliance market’, dus onder artikel 6, kredieten op te kopen van Suriname. De bewindsman kon echter nog niet prijsgeven om welke landen en bedrijven het gaat, omdat het proces zich nog in een cruciale fase bevindt, legt de milieuminister uit.