Tijdens de 28ste klimaatconferentie in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten (VAE), wordt er flink onderhandeld over de uitfasering van fossiele brandstoffen. Zo heeft het Surinaams onderhandelingsteam onlangs in Alliance of Small Island States (AOSIS)- verband moeten interveniëren om gevaren te voorkomen voor de ontwikkeling van de olie- en gasindustrie. Dit zegt Minister Marcio Dasai van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM), in gesprek met Suriname Herald.
Suriname berust zich net als buurland Guyana, op het standpunt dat het als ontwikkelingsland nog de gelegenheid moet krijgen om de olie- en gasvoorraden te ontwikkelen, terwijl er anderzijds gewerkt wordt aan de energietransitie.
Interventie Suriname
Ivette Patterzon, onderdirecteur klimaatverandering ROM en lid van het Surinaams onderhandelingsteam, legt uit hoe de vork in de steel zit. Volgens haar circuleerde er in AOSIS-verband een tekst met betrekking tot het uitfaseren van fossiele brandstoffen. Hierin zou er zijn opgenomen dat er geen nieuwe investeringen zullen worden toegelaten op het gebied van olie-en gas. Zowel Patterzon als Dasai geven aan dat dit een cruciaal moment was voor Suriname om te interveniëren. Dat is ook gedaan.
Patterzon zegt dat Suriname heeft aangegeven niet achter deze zinsnede te staan. “We hebben toen aangegeven, dat de tekst aangepast moet worden waarbij er wordt aangegeven dat er geen nieuwe investeringen gepleegd worden, maar dan voor de geïndustrialiseerde, reeds ontwikkelde landen, die de grote vervuilers zijn. Zij moeten het voortouw nemen hierin waardoor ontwikkelingslanden zoals Guyana en Suriname nog de ruimte krijgen hun oliereserves te exploiteren”, vertelt Patterzon.

Het onderhandelingsteam van Suriname wordt gevormd door Ivette Patterzon, Jurmen Adang, Vijona Dipowirono, Tiffany van Ravenswaay allen van ROM. Verder zitten Consuela Paloeng en Rene Somopawiro van de Stichting voor Stichting voor Bosbeheer en Bostoezicht (SBB) en Iwan Samoender van het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) ook in het team. Paulette Bynoe fungeert als adviseur.
Rechtvaardigheid belangrijk bij uitfasering fossiele brandstoffen
Dasai erkent dat het uitfaseren van fossiele brandstoffen noodzakelijk is. Echter moet er volgens hem geen “one size fits all” principe worden gehanteerd. Volgens hem is het standpunt van bepaalde landen, dat er geen nieuwe olie-ontwikkelingen plaatsvinden.
Echter wordt er niet op adequate wijze klimaatfinanciering beschikbaar gesteld voor de ontwikkelingslanden zoals Suriname, die kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering. Ook wordt er volgens Dasai niet in voldoende mate gekeken naar de gevaren van steenkool, die momenteel weer volop benut wordt door onder andere Duitsland.
Dasai wordt hierin in zijn zienswijze enigszins ondersteund door Brandon Wu van ActionAid , een internationale NGO die zich sterk maakt voor duurzame en rechtvaardige ontwikkeling. Wu sprak vandaag samen met twee andere deskundigen, voor het mediacentrum van de klimaatconferentie een groep journalisten toe. Hierbij is een update gegeven over de onderhandelingen.
Wu benadrukte dat het uitfaseren van fossiele brandstoffen cruciaal is om de gestelde klimaatdoelen van 2030 en 2050 te bereiken. Hiervoor zijn daarom duidelijke, concrete en “harde” formuleringen nodig. Het uitfaseren van fossiele brandstoffen moet volgens Wu ook gepaard gaan met de term “rechtvaardigheid”.

In dit context houdt rechtvaardigheid in dat de grote geïndustrialiseerde landen, de voortouw moeten nemen in het uitfaseren van alle fossiele brandstoffen, te weten olie, steenkool en gas. Dit betekent volgens Wu niet dat landen zoals Suriname er vrijuit gaan. Ook de ontwikkelingslanden moeten maatregelen treffen voor de transitie naar hernieuwbare energie. Echter moeten zij hiervoor de nodige ondersteuning krijgen van de geïndustrialiseerde landen, zeker ook met de nodige financiële middelen, vindt hij.
De hypocrisie van de VS tijdens de Global Stocktate (GST) onderhandelingen
Wu legt uit dat het uitfaseren van fossiele brandstoffen hoogstwaarschijnlijk zal worden opgenomen in de tekst voor de eerste ‘Global Stocktate’ onder het Parijs Akkoord. De GST is een weergave en analyse van de inspanningen van landen om de klimaatcrisis aan te pakken. Gezien het einde van de klimaatconferentie nadert, heeft de conferentie-president Sultan Al Jaber, ministeriële paren aangewezen om samen met de partijen politieke consensus te zoeken voor de finale teksten.
Voor wat betreft GST treden Barbara Creecy (Zuid-Afrika) en Dan Jørgensen (Denemarken) op als bemiddelaar tussen de partijen. Ten tijde van het publiceren van dit artikel, zijn er in de recente GST tekst zinsneden opgenomen omtrent rechtvaardigheid in relatie tot het uitfaseren van fossiele brandstoffen.
Volgens Wu is de Verenigde Staten (VS) een grote tegenstander hiervan. Hij vertelt verder dat er over klimaatfinanciering – tot zover- geen veld of weg te zien is in de GST tekst. Ook schetst hij een beeld van de hypocrisie van de VS, die volgens hem wereldwijd de grootste olie-uitbreidingsplannen heeft tot en met 2050. Dit vindt Wu problematisch, vooral gezien de VS voor de “loss and damage” fund ampertjes 17,5 miljoen US-dollars zal bijdragen.

