Het Tigri-gebied is van ons, liet minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) gisteren weten tijdens de reguliere persconferentie op het ministerie van BIBIS. “Dat is ons standpunt”, benadrukte minister Ramdin. Al ruim tientallen jaren claimt Guyana het zuidwestelijk deel van Suriname, namelijk het Tigri-gebied.
Volgens de BIBIS-topman zijn er meerdere keren brieven gestuurd naar Guyana over de manier waarop zij het gebied claimen. De enige reactie die Suriname ontvangt van de Guyanezen is dat de brief in goede orde is ontvangen.
De grenskwestie tussen Suriname en Guyana duurt al ruim 50 jaar. We hebben een zuidwestgrenskwestie. Volgens Ramdin moet de juiste vraag gesteld worden: is de voortzetting van de Boven-Corantijnrivier als hoofdbronrivier de Coeroeni of de Coetari? Suriname zegt dat het de Boven-Corantijn is, Guyana zegt dat het de Coeroeni en de Coetari zijn. Beide landen zijn buurlanden en er zijn in het verleden verschillende grenscommissies geweest die niet tot resultaten hebben geleid. Er is weer een poging gewaagd. Volgens Ramdin hebben wij ons eigen proces om de zuidwestgrens te bespreken.
Op 21 augustus 2012 zijn er afspraken gemaakt tussen de twee ministers van Buitenlandse Zaken van Guyana en Suriname om de grenskwestie aan te pakken en grenscommissies te installeren. In 2013 zijn de grenscommissies geïnstalleerd op basis van de gesprekken tussen de twee presidenten van Suriname en Guyana toen.
Het ging om de presidenten Desi Bouterse en Donald Ramotar. Dit was geen eenzijdige actie, die wij als land hebben genomen om een nationale grenscommissie te benoemen. Het is vastgelegd, daarom is er een proces en er is een traject uitgezet om langs deze weg de zuidwestgrens te beoordelen.
Het mandaat is om aanbevelingen te doen aan de ministers van Buitenlandse Zaken van Suriname en Guyana. Een van de eerste taken van de grenscommissie is om historische documenten te verzamelen en uit te wisselen met elkaar, zodat er een transparant proces is en er gelijkwaardige informatie beschikbaar is.
Volgens Ramdin is er veel werk verzet sindsdien. Er is archiefonderzoek gedaan in Suriname, Den Haag en Londen. De rapporten en documenten zijn opgemaakt en uitgewisseld tussen beide landen.
De volgende stap is nu dat wij het finale rapport dit jaar van beide landen hebben ontvangen. Het is een gedetailleerd proces. Wat er vastgelegd is, is gemeenschappelijk, dus je moet er heel nauwkeurig mee omgaan, benadrukte de minister. “We moeten keurig juridisch en historisch hiermee omgaan. Daarom duurt het zo lang,” benadrukte de minister.
De volgende stap is dat beide commissies bij elkaar komen om het rapport op te maken met de aanbevelingen met betrekking tot de grenskwestie. “We hebben aangedrongen om de gesprekken zo snel mogelijk te voeren met Guyana. Al enkele maanden wacht de Surinaamse overheid om gesprekken te voeren met Guyana.”