Het uitroepen van een noodtoestand kan niet zomaar door de president van het land worden uitgeroepen. Dit moet in overleg met De Nationale Assemblee (DNA). De redenen die het uitroepen van een noodtoestand rechtvaardigen staan vermeld in artikel 102 lid 3 van de Grondwet. Er is wel een moment waar het staatshoofd tot het eerdergenoemde kan overgaan als de toestand het niet mogelijk maakt om het parlement bijeen te roepen, er niet is.
ADVERTENTIE |
Dit zei bestuurskundige Eugène van der San in het programma Bakana Tori op LIM FM. Als voorbeeld van het laatste haalde hij aan dat bijvoorbeeld bij een grote brand, waarbij het DNA-gebouw ook ten prooi is gevallen aan de vlammenzee, hij zonder het parlement de noodtoestand kan uitroepen. De omstandigheden moeten echter wel zodanig zijn dat het parlement niet bij elkaar kan komen. In elk ander geval moet de volksvertegenwoordiging haar goedkeuring verlenen.
In artikel 102 lid 3 staat: “Ter handhaving van de uit- of inwendige veiligheid, in geval van oorlog of oorlogsgevaar of in geval van ernstige bedreiging of verstoring van de inwendige orde of rust, welke kan leiden tot wezenlijke aantasting van de belangen van de staat, kan door de president, na voorafgaande toestemming van De Nationale Assemblee, in elk gedeelte van Suriname de noodtoestand worden uitgeroepen.”
Deze kwestie kwam aan de orde met het oog op de uitspraak van de rechter in het 8 decemberstrafproces op 20 december. Daarbij is vooral op social media de vrees geuit dat bij eventuele ongeregeldheden de president de noodtoestand kan uitroepen. Van der San stelt dat in zo’n situatie het bevoegd gezag alles mag doen om de rust en de orde weer te garanderen.
De noodtoestand houdt onder meer in dat grondrechten on hold worden gezet. Het uitroepen van een noodtoestand is volgens de bestuurskundige niet zo eenvoudig als het lijkt. Van der San gaf te kennen dat de noodtoestand niet zonder meer gebruikt kan worden om bijvoorbeeld de verkiezingen uit te stellen.
In Artikel 56 staat 1. De leden van De Nationale Assemblee worden gekozen voor een zittingsperiode van vijf jaar. 2. Deze zittingsperiode van vijf jaar mag slechts bij wet worden verlengd, in geval van oorlog of andere buitengewone omstandigheden, die het houden van een verkiezing verhinderen. Onder buitengewone omstandigheden noemde Van der San onder meer de covid-situatie. Hij geeft toe dat het bevoegd gezag een buitengewone omstandigheid kan creëren welke de ruimte schept om de verkiezing uit te stellen.