Sinds het nieuws van de eerste olievondst de samenleving bereikte in januari 2020, is Suriname in de ban van de opkomende offshore olie-industrie. Door velen wordt het als een baken van hoop gezien, een ware reddende engel om Suriname uit het diepe dal van de economische crisis te halen.
Vorig jaar bracht de CEO van TotalEnergies, Patrick Pouyanné, lang opgewacht nieuws naar Suriname: het finaal investeringsbesluit wordt eind 2024 verwacht en naar verwachting zal de eerste olieproductie in 2028 geproduceerd worden. Voor de politiek zijn de verkiezingen van 2025 daarom cruciaal, immers, wie zal de scepter zwaaien en verantwoordelijk zijn voor het beleid wanneer de eerste oliedollars het land binnenkomen, ra ra ra?
Erlan Sleur, voorzitter van de milieubeschermingsorganisatie Probios, erkent dat Suriname een arm land is en daarom ook financiële middelen nodig heeft om het land tot ontwikkeling te brengen. Hij houdt echter zijn hart vast en verwijst naar de vloek van de natuurlijke hulpbronnen.
“Suriname is rijk aan natuurlijke hulpbronnen. Maar het is belangrijk dat wij de juiste keuzes maken. We hebben goud en ook 100 jaar bauxiet gehad, toch heerst er veel armoede. Dit is de zogeheten vloek van natuurlijke hulpbronnen. Kijk maar naar de verschillende derdewereldlanden die zoveel potentie hebben, maar door onder andere corruptie en slecht beleid, steeds de grond worden ingeboord.”
Sleur gaat verder door zijn zienswijze te delen over enkele aspecten die volgens hem onduidelijk zijn met betrekking tot de opkomende offshore olie-industrie. Zo vraagt hij zich af wie zal opdraaien voor de kosten indien er een olie-spil plaatsvindt.
“Indien de spil zich verder uitbreidt langs de kust van andere landen, wordt het land van oorsprong aansprakelijk gesteld. Hoe worden de kosten dan gedekt? Wat zegt het contract met TotalEnergies hierover?”, vraagt de activist zich af. Dit zijn belangrijke aspecten die volgens hem nog onduidelijk zijn.
Volgens hem moet men niet uit het oog verliezen dat de verschillende multinationals een trackrecord hebben om contracten te sluiten die zeer nadelig uitkomen voor de tegenpartij.
“Ze zijn er niet vies voor om zover te gaan dat zij regeringen omkopen om zodoende contracten te beïnvloeden. Er moet ervoor gewaakt worden”, zegt Sleur.
Hij hoopt daarom dat er bij de contracten met TotalEnergies niet alleen naar de financiële vooruitzichten worden gekeken, maar ook naar de mogelijke gevolgen voor het land. Volgens hem bestaat er een mogelijkheid dat de multinational met de winst zal strijken en Suriname slechts een klein deel krijgt, dit ten koste van de natuur.
“We moeten niet vergeten dat schade aan het milieu niet in geld uit te drukken is”, waarschuwt Sleur.