“Het is geen fabeltje wanneer de president aangeeft dat het beter gaat met Suriname. Sommige van de stabilisatiemaatregelen zijn heel duidelijk herkenbaar en zichtbaar in de gemeenschap.” Dit zei minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning tijdens de gezamenlijke persconferentie van de regering en de functionarissen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) op het Kabinet van de President.
De bewindsman zegt dat president Chan Santokhi vaker heeft geëntameerd dat de regering dit jaar wil teruggeven aan de samenleving. Het gaat volgens minister Raghoebarsing niet alleen om macro-economische stabiliteit. “Dat is slechts de basis. Het fundament moet het stabiliseren van de economie zijn.” Er is, aldus de minister, al heel veel gedaan door de regering. “De regering zal ook veel meer doen om terug te geven aan de samenleving.”
Raghoebarsing benadrukt dat er gekeken moet worden naar van waar wij als land komen en waar we nu staan. Hij meent dat er veel verandering is opgetreden.
Ook op het gebied van lonen en salarissen is er volgens de bewindsman veel gedaan. Ook is er sprake van een verschuiving van de belastingdruk. Hij erkent dat er enige onzekerheid bestaat omtrent maatregelen om de belastingdruk te verminderen. Daarnaast zal de subsidie op elektriciteit verder afgebouwd worden. De minister zegt dat het afbouwen van subsidie op brandstof een belangrijke bijdrage heeft geleverd in het verder herstellen van de economie. “De subsidies die gegeven werden ook aan rijken, zijn nu komen weg te vallen, waardoor de extra beschikbare middelen besteed kunnen worden aan de sociaal zwakkeren.”
Raghoebarsing geeft verder aan dat er thans aan ruim 100.000 huishoudens koopkrachtversterking wordt gegeven. “Zij komen in aanmerking voor de SRD 1800.” De bewindsman erkent dat de sociale uitkering beter moet. Er zijn volgens hem twee studies van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) ten aanzien van het sociaal programma. Beide studies zullen gebruikt worden om zaken te verbeteren en te veranderen. Op dit moment worden beide studies gehanteerd om het sociaal beleid integraal op te zetten