“Het huidige grondbeleid heeft een dieptepunt bereikt.” Zo begon oud-notaris Christiaan Calor zijn inleiding tijdens een lezing over de uitgifte van domeingrond. In de propvolle zaal van Buitensociëteit Het Park, gaf Calor gauw enkele voorbeelden om zijn stelling te staven.
“Als je een perceel in grondhuur hebt dat op korte termijn vervalt, lopen er al mensen rond met een beschikking die betrekking hebben op jouw grond”, klonk een van de voorbeelden. De lezing werd georganiseerd door de Surinaamse Juristen Vereniging (SJV) en de redactie van het Surinaams Juristenblad (SJB), om de ontwikkelingen rondom het grondbeleid te ontplooien.
Nieuw grondbeleid
Calor deed enkele suggesties voor de wijze waarop een nieuw grondbeleid er uit zou moeten zien. Volgens hem moet domeingrond niet meer gratis worden verdeeld onder familie, vrienden, partijgenoten en propagandisten. De oud-notaris pleit voor de verkoop van grond krachtens openbare inschrijvingen met een transparante toewijzing. Verder moeten wij gaan naar een situatie waarbij erfpacht en grondhuurrechten eeuwigdurend worden gemaakt.
Calor ziet verder de oprichting van een instituut, zoals de grondkamer, als een redding in nood voor het huidige grondbeleid. Dit instituut moet worden bemenst door juristen, planologen, ingenieurs, landmeters en andere belanghebbenden. Het beleid en de uitgifte van domeingrond zou moeten voortvloeien uit dit instituut.
De randvoorwaarden voor de grondkamer zijn volgens Calor al geregeld middels de landhervorming decreten. De inleider ging een stapje verder door te zeggen dat het grondbeleid als geheel weer moet resideren onder de president zoals vóór 1982 het geval was. Echter moet uitsluitend de grondkamer, de bevoegdheden hebben.
“Bemens de huidige grondkamer die al geregeld is in de landhervormingsdecreten dan heb je direct de minister van GBB in controle”, klonk Calor resoluut. Verder moet het nieuwe grondbeleid gepaard gaan met de ontwikkeling van bestemmingsplannen, die ook daadwerkelijk uitgevoerd worden, zei hij.
Landhervorminsgdecreten
Volgens Calor zijn de landhervormingsdecreten in 1982 geïntroduceerd onder het toenmalig militair bewind, waarbij het recht op grondhuur werd geïntroduceerd. Dit werd gedaan, omdat erfpacht leidde tot corruptie. Calor vindt echter dat grondhuur niet in staat is geweest om de corruptieve uitgave van domeingronden in toom te houden.
Hij poneerde de volgende vraag: Hoe krijg je de op corruptieve wijze uitgegeven gronden sinds 1982, terug in de boezem van de staat?
Zijn oplossing hiervoor is middels de zogeheten plukze-wetgeving, waarbij het goed waarvan wordt aangenomen dat het op corruptieve wijze is verkregen, in beslag wordt genomen. Verder gaf Calor de volgende “opdracht” mee aan de advocaten die aanwezig waren tijdens de lezing: namelijk, de landhervormingsdecreten te laten toetsen bij het Constitutioneel Hof. Hij durft te wedden dat deze dan onverbindend verklaard zullen worden.