De discussie over langere openingstijden voor scholen, die is geïnitieerd door onderwijsminister Henry Ori, verdient aanmoediging. Deze kwestie is relevant omdat het bijdraagt aan de toekomstbepaling van het onderwijs in Suriname. Als maatschappij moeten we dit onderwerp grondig onderzoeken. Alle belanghebbenden dienen hun mening te kunnen uiten tijdens de debatten. Dat is ook de mening van Humphrey Bendt, een onderwijsdeskundige die zich recentelijk heeft verdiept in de kwestie van de schooltijden.
Hij zal op 22 maart, samen met andere experts, een lezing verzorgen voor de NPS, waarbij hij verwacht dat de aanwezigen openlijk hun standpunten zullen uitwisselen. Internationaal maken studenten gemiddeld zo’n 1300 lesuren per jaar, terwijl dit aantal in Suriname rond de 900 ligt, zo werd besproken in het programma Mmanten Taki op STVS.
Hoewel Bendt het concept ondersteunt, benadrukt hij dat er goed over nagedacht moet worden. Hij beschrijft hoe de minister de discussie heeft aangewakkerd, iets wat volgens hem getuigt van strategisch denken. Uit een door hem uitgevoerd onderzoek blijkt dat een groot deel van de respondenten het verlengen van de schooltijden onnodig vindt en geen reden ziet voor drastische wijzigingen.
Bij verdere analyse heeft Bendt geconcludeerd dat het onderwijs kampt met vele urgent op te lossen problemen, zoals achterstanden in de sector. Hij maakt zich ook zorgen over de kwaliteit en effectiviteit van het onderwijs. Het fenomeen van schooluitval verdient eveneens aandacht, net als het leiderschap op scholen.
Er is een inhaalslag nodig binnen de sector vanwege de aanzienlijke achterstanden. De situatie vraagt dringend om verbetering, mede omdat meer dan 70 procent van de bevolking geen hogere opleiding heeft genoten, een percentage dat te hoog is om het land naar een hoger niveau te tillen.
Om Suriname te ontwikkelen, moet de bevolking geschoold worden, waarbij het aandeel laaggeschoolden moet afnemen van 70 procent naar minstens 40 procent. In vergelijking met de regio presteert Suriname ondermaats. Op de basisscholen in Suriname en Brazilië blijven te veel kinderen zitten in de eerste klas, terwijl kinderen in andere landen van de regio beter presteren. Bendt wijst erop dat dit heeft geleid tot onderwijsachterstanden.