Minister Marciano Dasai van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) heeft bij de behandeling van de wijziging van de Milieu Raamwet benadrukt dat het ministerie van ROM cruciaal is voor het beheer van ruimtelijke ontwikkeling en milieubeleid in Suriname. Hij betreurt de kritiek die beweert dat de structuurwijziging achteruitgang veroorzaakt of corruptie faciliteert.
Minister Dasai legt uit dat veel problemen uit zijn studententijd nog steeds aan de orde zijn. Volgens de bewindsman loopt ons land 50 jaar achter op ruimtelijke ordening. Sinds de onafhankelijkheid is er nooit een bestemmingsplan voor gebieden geweest, maar dit is nu aan het veranderen. Het ministerie heeft belangrijke beleidsinstrumenten ontwikkeld, waaronder een conceptwet ruimtelijke ordening. Hij benadrukt dat de huidige wetgeving uit 1972 niet voldoet aan de moderne behoeften en dat het ministerie werkt aan verbeteringen om de ruimtelijke ontwikkeling en milieubescherming te bevorderen.
Dasai verdedigde de beslissing om de Nationale Milieu Autoriteit (NMA) dwangsommen toe te kennen in plaats van aan de staat, om efficiënter toezicht en handhaving mogelijk te maken. Hij zei dat monitoring en handhaving duur zijn en dat bij dringende zaken de NMA niet door de hele bureaucratie zou moeten gaan om bijvoorbeeld onderzoek te kunnen doen.
De minister merkte op dat veel zaken die nu bestempeld worden als corruptie faciliterend en onbehoorlijk bestuur juist wel zouden worden bij de vorige wet. In die wet zou de NMA beleid maken, uitvoeren en zichzelf controleren. “Dat is pas corruptie faciliterend. Als de NMA een misstap zou begaan, kan niemand iets zeggen. De NMA kon niet ter verantwoording worden geroepen door een minister, de president en nog minder door DNA. Nu wordt dit voorkomen,” zei de minister.
Bij de vorige vergadering zijn vragen gesteld over het stopzetten van het project voor verbrandingsovens. Dasai zei dat hij het ministerie van Openbare Werken heeft geadviseerd om hiermee te stoppen omdat dit systeem meer problemen creëert dan het oplost en ook bijdraagt aan klimaatverandering. In plaats hiervoor zijn sanitary landfills voorgesteld, die veiliger zijn voor het milieu.
De bewindsman zei dat hoewel door de jaren heen verschillende wetten zijn aangenomen voor de bescherming van het milieu, er geen sprake was van een gecoördineerde en gestructureerde aanpak. Dit resulteerde in versnippering van beleid en niet-efficiënte uitvoering van wetgeving. Dit had uiteindelijk invloed op hoe het milieu beschermd kon worden door of vanwege optreden van de staat.
Dasai legde ook uit dat de in de wet genoemde taken en bevoegdheden voor de minister niet overbodig zijn omdat een staatsbesluit alleen niet het geschikte juridische instrument is voor de minister om bepaalde handelingen te plegen. Hij wees wederom erop dat de autoriteit geen verantwoording kan afleggen als zaken misgaan.
De voordelen voor het toekennen van taken en bevoegdheden aan de minister zijn volgens Dasai onder andere transparantie en handvaten voor goed bestuur. “Beleidsbepaling en uitvoering moeten gescheiden zijn om conflicts of interest te voorkomen,” stelde de minister.
De vergadering is verdaagd waar niet alleen minister Dasai zal ingaan op de laatste vragen, maar ook de ministers van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV), Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) en Openbare Werken (OW) zullen ingaan op de milieuvraagstukken die hun ministerie betreffen.