“Ik heb hier een biljet van SRD 20. Wie zegt dat het vals is? Wie bepaalt dat de Amerikaanse dollar vals is? Zelfs bij de bamivrouw kan je met vreemde valuta betalen,” waren de woorden van advocaat Robby Amain op de zitting, terwijl hij met het biljet in zijn hand in de lucht zwaaide om zijn woorden kracht bij te zetten. Amain verdedigt zijn cliënt Michael A., die zich moet verantwoorden voor valsheid in muntspeciën en bankbiljetten.
Michael A. heeft op twee momenten namelijk op 18 februari van dit jaar US$ 250 en enkele dagen later op 25 februari US$ 550 steeds bij een Suribetkantoor gewisseld, terwijl die biljetten vals waren. Nadat de benadeelden geconfronteerd werden met de vervalste biljetten deden ze aangifte en werd Michael opgespoord en aangehouden door de politie.
Zowel bij de politie als op de zitting gaf hij aan dat hij door een cliënt betaald is met die US$ 250 die hij dacht om te wisselen bij een Suribetshop. Hij wist ook niet dat die biljetten vals waren. Ten aanzien van de biljetten met een waarde van US$ 550 moest hij voor zijn buurjongen wisselen, omdat hij zijn identiteitskaart niet bij zich had.
Inmiddels heeft die buurjongen aan de benadeelde het bedrag vergoed en werd hij heengezonden. Als de verdachte in vrijheid wordt gesteld dan is hij bereid de aangever te vergoeden. Voor dit feit eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van twaalf maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaar. Daarnaast moet Michael het bedrag van US$ 250 of de tegenwaarde daarvan in staatskas storten ten behoeve van de aangeefster.
In zijn laatste woord vroeg Michael in vrijheid gesteld te worden, zodat hij kon gaan werken en de benadeelde kan vergoeden. Een verzoek waaraan de kantonrechter voorbij ging en de zaak uitstelde voor uitspraak.