Het afbouwen van de subsidies van de Energiebedrijven Suriname (EBS) heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd voor de staat. Dit is een ernstige zaak, zei minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning tijdens de laatstgehouden regeringsraadsvergadering. Om kosten te besparen, had de regering besloten de subsidies voor nutsvoorzieningen en brandstof af te bouwen, een eis van het Internationaal Monetair Fonds (IMF).
Vanaf 1 juni 2023 werd de subsidie op elektriciteit voor ruim zes maanden afgebouwd. De subsidie werd met SRD 40 per maand verminderd. De afgelopen jaren zijn er ook andere subsidies afgebouwd om de regering financiële ademruimte te geven.
De subsidie op brandstof en water zijn voorbeelden van subsidies die verplicht afgebouwd moesten worden. Het is nog niet duidelijk of deze afbouw van subsidies inderdaad ademruimte heeft gecreëerd voor de overheid. Volgens de minister van Financiën en Planning zijn de uitgaven van de regering toegenomen; er is meer uitgegeven dan gepland.
De subsidie van SRD 4,5 miljard per jaar aan de EBS is teruggebracht naar SRD 2,5 miljard per jaar. De afbouw was nodig om gezond bestuur voor het land te creëren. Dit was een noodzakelijke stap. Als samenleving moeten we naar de bredere context kijken. De economie moet gezond gemaakt worden, benadrukte minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) enkele maanden geleden.
“Mensen moeten hier geen politiek spel van maken, onze economie kan het zich niet veroorloven om steeds subsidies te blijven betalen. Als we verantwoordelijk zijn, moeten we de kritiek ter harte nemen met het besef dat dit nodig was,” benadrukt Ramdin.
Mensen die door de verhoging significant meer moeten betalen, zullen worden gesubsidieerd met SRD 400 per persoon. Voor degenen die de verhoging niet kunnen dragen, zal er compensatie van de overheid komen, gaf de minister nog aan.