Minister Henry Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur is van mening dat er grote belangstelling is voor de vakantiescholen. Dit zei hij afgelopen donderdag in De Nationale Assemblee (DNA) tijdens het beantwoorden van vragen gesteld in het college over het onderwijsproces. De vakantiescholen gelden als maatregel om de achterstanden in het onderwijs weg te werken.
Ori merkte op dat bij zijn aantreden als minister besloten is om het doorstromen terug te draaien en terug te gaan naar de oude normen voor het bepalen of een kind overgaat of niet. De minister zei dat naast het doorstroomsysteem dat niet goed werkte er veel achterstanden door de covid-19-pandemie zijn ontstaan. “Nu zien we een achterstand in lezen, schrijven en rekenen. We hebben gekozen om te kijken hoe we herkansing kunnen inzetten waarbij kinderen met onvoldoendes voor taal en rekenen een kans krijgen om hun cijfers op te halen”, zei de minister. Bij herkansing gaat het om de vakken taal en rekenen en kinderen met de cijfers 4 en 5.
Naast herkansing is er besloten om drie weken in de vakantie te gebruiken voor vakantiescholen in de verschillende districten om leerlingen extra lessen te geven. Ori benadrukte dat het gaat om het inhalen van leerachterstanden.
De minister liet weten dat ondanks sceptici zeggen dat het niet zal lukken, het ministerie veel medewerking krijgt van ouders en schoolleiders. “De belangstelling is groot. We zijn ook met schoolleiders en leerkrachten in contact en een aantal willen ondanks de vakantie hun medewerking verlenen,” zei Ori.
De bedoeling is dat de vakantieschool eenmalig is, maar dat aan de hand van de resultaten de zaterdagen ook in de toekomst ingezet zullen worden om de leerachterstanden verder weg te werken.
De minister liet weten dat er inmiddels twee peilingstesten zijn gedaan die aan het licht brachten dat er vooral met rekenen en taal bijzondere problemen zijn. “Er is voldoende materiaal om te constateren dat de leerachterstand moet worden aangepakt,” aldus Ori.
Binnen de vernieuwing is er ook meer aandacht voor zorgcoördinatie voor het kind. “Dat betekent dat er op school een zorgcoördinator is die samen met de leiding van de school moet kijken welke leerlingen niet meekomen en welke skills ze missen om extra bij te scholen. We moeten blijven geloven in de vernieuwing,” zei de bewindsman.
Langzaam zal het mulo verdwijnen en zal het voortgezet onderwijs voortaan bestaan uit academisch voortgezet onderwijs en beroeps voortgezet onderwijs. “Veel ingrepen zijn gedaan in het curriculum qua doelstelling, leermateriaal en ontwikkeling van de klassen 10, 11 en 12,” zei de minister. Hij gaf aan dat gesteld werd dat er geen wetten waren waarop de vernieuwingen berusten. Nu zijn drie wetten afgerond: de Wet op basisonderwijs, de Wet op leerplicht en de Wet op voortgezet onderwijs. Met deze wetten kunnen de vernieuwingen verankerd worden in de wet.
Minister Ori benadrukte de moedige poging om in bijna 50 jaar onafhankelijkheid iets te doen aan het onderwijssysteem. “De transitie gaat van leerstof naar meer aandacht voor het kind.” Leerkrachten worden fysiek of online getraind. Ook voor schoolleiders zijn er trainingen in leidinggeven aan een school, en inspecteurs worden eveneens getraind. Er komt een nieuwe directeur voor de inspectie en op elk niveau zullen er inspecteurs voor kwaliteitsbewaking zijn.
Voor het binnenland is er veel aandacht. “We moeten iets doen voor een structurele aanpak van onderwijs in het binnenland,” zei de minister. Er is een congres in de planning waar een voorstel aangeboden zal worden voor een geïntegreerde aanpak. De bewindsman zei dat ook voor het binnenland bijzondere scholen gelden en instrumenten die geïntroduceerd worden. “Niet op elke school zal er een vakantieschool zijn, maar er zullen centrale punten zijn waar de rest naartoe moet gaan,” aldus de minister.