Hoewel er tegen het einde van 2024 en begin 2025 signalen van economisch herstel te merken waren, heeft er van januari tot en met april een waardedaling van de SRD ten opzichte van valuta plaatsgevonden. Zo stelt de Suriname Economic Oversight Board (SEOB) in haar 21ste bulletin (mei 2025).
ADVERTENTIE |
“De economie is langzaam aan het groeien, gedreven door de transport, constructie, en horeca-gerelateerde sectoren. Tegelijkertijd merken we dat de SRD van januari tot en met april 2025 deprecieerde gevolgd door inflatie”, aldus de organisatie.
Volgens haar maakten de excessieve overheidsuitgaven de overheid tot een belangrijke bron van geldschepping. “De effecten van de importheffing vanuit de VS welke nog niet zijn meegenomen in deze economische analyse, bieden geen positief vooruitzicht”, zegt de SEOB.
Ze voegt eraan toe dat in een economie die sterk afhankelijk is van import, dit zich snel vertaalt in verminderde koopkracht. Het herstel blijft daardoor kwetsbaar en is het noodzakelijk dat de overheidsfinanciën onder controle blijven.
De Centrale Bank van Suriname (CBvS) speelt, aldus de SEOB, een centrale rol in het beheersen van inflatie, maar haar beleidsruimte is beperkt bij het ontbreken van een afstemming van de overheidsuitgaven op de monetaire doelstellingen. De organisatie zegt dat instrumenten zoals verhoging van de kasreserve, valuta-interventies en openmarkt operaties tot zekere mate effectief kunnen zijn als de overheid haar uitgaven niet afstemt op haar inkomsten beperkingen. Echter, zonder afstemming met het begrotingsbeleid is de effectiviteit van monetair beleid beperkt.
De SEOB benadrukt dat het bereiken van duurzame economische welvaart onder meer om sterk leiderschap vraagt, een visie voor Suriname, en partijpolitiek-overstijgend beleid. De organisatie blikt positief terug op het IMF-programma dat Suriname in 2021 aanging, en in maart 2025 werd afgerond.
Hoewel er enkele belangrijke maatregelen zijn doorgevoerd en vorderingen zijn geboekt, zijn enkele belangrijke actiepunten niet doorgevoerd. Deze hebben volgens de onder meer te maken met governance en anticorruptie, zoals het publiekelijk bekendmaken van vermogens van politiek prominente personen.