DOE-voorzitter Steven Alfaisi benadrukt dat de politieke combinatie A20 niet heeft geëist om het ministerie van Economische Zaken (EZ) te mogen leiden. De partij heeft enkele ministeries voorgesteld om in te vullen, maar de keuze voor Economische Zaken was een bewuste beslissing.
Volgens Alfaisi lagen er meerdere opties op tafel, waaronder Justitie en Politie en Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. In het programma To The Point op Apintie TV gaf hij aan dat het ministerie van Economische Zaken juist op het niveau van de gemeenschap (grassroots) een wezenlijke bijdrage kan leveren aan het ondersteunen van ondernemerschap. Volgens de DOE-topman is dit aspect in het verleden onvoldoende tot uiting gekomen.
Alfaisi stelt dat het ministerie tot veel meer in staat is dan alleen prijsbewaking en het reguleren van benzineprijzen. “Handel mag niet uit het oog verloren worden, en daarnaast is er een belangrijke component die verantwoordelijk is voor technologische innovatie,” legt hij uit.
Zonder directe financiering vanuit het overheidsbudget kunnen volgens hem projecten gerealiseerd worden op basis van deskundigheid. Dit zou ook kunnen bijdragen aan het aanpakken van het armoedevraagstuk.
De DOE-voorzitter spreekt zijn tevredenheid uit over de benadering van de huidige coalitie, waarin geen enkel ministerie als eigendom van een partij wordt beschouwd. Het succes, benadrukt hij, moet voortkomen uit collectief handelen.
Alfaisi stelt dat het in de komende regeerperiode prioriteit is om de economie verder te stabiliseren en gezond te maken.