De jongeren van Matawai die met de harde hand verwijderd waren uit Kamp 21, voelen zich gedupeerd en in de steek gelaten door het traditioneel gezag. In een gesprek met Suriname Herald klagen zij dat het een kwalijke zaak is dat zij zijn verwijderd en nu zonder werk zitten.
“Den man e wani hori a dyam gi unu omdat de situatie onveilig en gevaarlijk is”, maar zij werken zelf in dat gebied. De kleine man moet plaatsmaken voor de groep die alleen van het goud aldaar wil profiteren.
De jongeren die goud delven in het gebied uiten hun frustratie over de recente ontwikkelingen. Volgens hen zijn juist de mensen die voor orde moesten zorgen, nu zelf actief in de goudwinning.
“Ze hebben ons verwijderd om zelf daar te kunnen werken,” zeggen de jonge gouddelvers geïrriteerd. Ze vinden het onrechtvaardig dat zij zijn weggestuurd, terwijl zij afhankelijk zijn van het goud zoeken voor hun inkomen.
“Ze zeggen dat wij jongeren niet mogen werken op de goudbergen, maar intussen gaan zijzelf in alle stilte aan de slag daarboven,” aldus een van de jongeren.
Tot hun verbazing heeft de granman van het gebied tot nu toe geen enkele reactie gegeven op de ontruiming. “Wat moeten we nu doen?” vraagt een van de jongens zich af. “We hebben gezinnen en ouders voor wie we moeten zorgen, en nu geen bron van inkomsten meer.” Ze maken zich ook zorgen over de aanschaf van schoolspullen voor het nieuwe schooljaar.
Sinds de ontruiming hebben ze niets meer vernomen over wat er verder zal gebeuren. De basya, die eerder had gezegd dat hij met ordening zou komen, heeft volgens hen geen enkele actie ondernomen. De situatie is allesbehalve rooskleurig. “A libi kon tranga,” zeggen de jongeren. “We hebben allemaal onze verplichtingen.”
Vorige maand voerde de politie met harde hand een ontruiming uit bij Kamp 21. Daarbij werden meerdere kampen vernietigd en moesten de aanwezige gouddelvers het gebied verlaten.