De rechter behandelde een opmerkelijke zaak rond een poging tot drugssmokkel naar het cellenhuis. Begin mei werd de smokkelpoging verijdeld dankzij het optreden van alerte politiefunctionarissen. De zaak leidde tot de aanhouding van twee verdachten: een jongeman die werd betrapt bij de durotank van het cellenhuis, en de vrouw Afanaisa B., die volgens verklaringen de opdracht zou hebben gegeven.
De zaak werpt een licht op een vermoedelijk georganiseerde methode om verboden goederen vanuit de buitenwereld bij arrestanten te krijgen.
Betrapt bij het cellenhuis
Op 2 mei kreeg een politieman, die dienst had aan de achterzijde van het cellenhuis, van een collega de melding dat er een man met een zwarte rugtas in de buurt van de durotank was gesignaleerd — een plek waar vaker smokkelpogingen plaatsvinden.
De agent ging ter plaatse en zag de man die voldeed aan het signalement. Tegelijkertijd zag hij hoe een zak, omwikkeld met tape, via een touw het cellenhuis werd binnengehaald.
Toen de verdachte de agent opmerkte, probeerde hij te vluchten. Na een waarschuwingsbevel en het richten van het dienstwapen gaf de jongeman zich over. In zijn rugtas trof de politie meerdere bolletjes (verpakt in doorzichtig tape), een zwart mobieltje met oplader, sigarettenpapier en andere spullen aan. De jongeman verklaarde later dat hij deze spullen van zijn zus, Afanaisa B., had gekregen. Ze waren bestemd voor een gedetineerde in het cellenhuis.
Verdachte vrouw bekent gedeeltelijk
Na de aanhouding ging de politie op zoek naar de vrouw, die zich volgens de jongeman in de buurt bevond. De agent trof haar aan bij de afdeling Rijbewijzen. Afanaisa gaf toe dat zij betrokken was bij de smokkelpoging.
Ze verklaarde dat zij de goederen had gekregen van een onbekende man die haar via een anoniem nummer had gebeld. Deze man zou de pakketjes al hebben voorbereid en bij een duiker in de buurt van haar woning hebben achtergelaten.
Afanaisa verklaarde dat zij instructies had gekregen om de goederen via een sok aan een touw aan te bieden bij het cellenhuis, waarna deze omhooggetrokken zouden worden. Tijdens verder verhoor bleek dat zij op 1 mei telefonisch werd benaderd met het verzoek om cannabis af te leveren aan een arrestant. Voor de smokkel zou zij SRD 4000 ontvangen.
Zij schakelde haar jongere broer in, die – naar eigen zeggen – niet wist wat er precies in de tas zat. De vrouw ontkende dat zij de drugs zelf had gekocht of verpakt. Ze zei slechts als tussenpersoon te hebben gefungeerd en dat alles kant-en-klaar aan haar werd overgedragen. Opvallend detail: de smokkelwaar was bestemd voor haar ex-partner en vader van haar kinderen, Jumerance W.
“Ik wist niet waarvoor het was”
De jongeman verklaarde dat hij op verzoek van zijn zus spullen uit haar slaapkamer moest ophalen en die bij haar moest afleveren nabij het politiebureau. Daar kreeg hij verdere instructies. Volgens hem wist hij aanvankelijk niet wat er in de tas zat, maar zag hij later dat het om drugs, een mobiele telefoon en sigarettenpapier ging. Kort daarop werd hij betrapt en aangehouden.
Gedetineerde ontkent betrokkenheid
De gedetineerde Jumerance W., voor wie de smokkel bedoeld zou zijn geweest, werd ook verhoord. Hij ontkende elke betrokkenheid. “Ik rook niet en verkoop geen drugs in het cellenhuis,” verklaarde hij. Hoewel de naam op de verpakking overeenkwam met zijn roepnaam, hield hij vol dat dit puur toeval was.
Onderzoek voortgezet
De magistraat hoorde Afanaisa aan en stelde de zaak uit om getuigen te horen. De verdachte blijft bij haar eerdere verklaring: zij erkent dat ze de opdracht uitvoerde, maar beweert dat ze handelde op aanwijzing van een onbekende opdrachtgever.