De strafzaak tegen voormalig parlementariër Oesman Wangsabesari is door de kantonrechter officieel in behandeling genomen. Het Openbaar Ministerie (OM) beschuldigt Wangsabesari van betrokkenheid bij meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder schending van artikel 13 van de Anti-Corruptiewet, ambtsverduistering, gekwalificeerde verduistering, medeplegen van het aannemen van giften en beloften, en ambtelijke omkoping.
Volgens de aanklacht zouden deze feiten zijn gepleegd tussen 24 april 2018 en 20 oktober 2020, in nauwe samenwerking met de toenmalige directeur van de Surinaamse Postspaarbank (SPSB), Ginmardo Kromosoeto, en anderen.
Preliminair verweer aangehouden
Wangsabesari wordt in deze zaak bijgestaan door advocaat Chandra Algoe. Direct na de voordracht van de officier van justitie gaf de raadsman aan een preliminair verweer te willen voeren. Omdat de behandelende zaak rechter echter afwezig was, heeft de rechter bepaald dat dit verweer pas op 5 november aanstaande kan worden behandeld. Op die dag wordt de inhoudelijke behandeling van de zaak voortgezet.
Tweede fase grootschalig corruptieonderzoek
De vervolging van Wangsabesari maakt deel uit van de tweede fase van een omvangrijk onderzoek naar corruptie en fraude binnen de SPSB. In totaal zijn zestien personen in beeld gebracht die inmiddels allen de status van verdachte hebben gekregen.
Op de lijst staan klinkende namen uit de politiek, het bedrijfsleven en de financiële sector. Naast Wangsabesari gaat het onder meer om Anwar Hassankhan, zoon van gewezen onderminister Maurits Hassankhan, ondernemer en politicus Soeparmin Djojobesari, voormalig directeur van de Godo Bank Frits Terlaan en verschillende bedrijven, waaronder Global Equipment N.V.
Ook in deze fase spelen Kromosoeto en voormalig SPSB-directielid Wantley Sardjo een prominente rol. Het OM stelt dat de verdachten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een breed scala aan misdrijven waaronder deelname aan een criminele organisatie, verduistering van staatsgelden, valsheid in geschrifte, oplichting, witwassen, knevelarij en ambtelijke omkoping.
Woningbouwfonds Lagere Inkomens centraal
Het zwaartepunt van deze tweede fase ligt bij het project Fonds Woningbouw Lagere Inkomens (FWLI). Uit gerechtelijke stukken blijkt dat tientallen miljoenen Amerikaanse dollars en Surinaamse dollars via het fonds zijn uitbetaald aan personen en bedrijven. Volgens justitie lagen de betaalde bedragen vaak aanzienlijk boven de getaxeerde waarde van de uitgevoerde werkzaamheden.
De middelen waren afkomstig van rekeningen van het ministerie van Financiën bij de SPSB en werden rechtstreeks via de bank uitbetaald. De rechter-commissaris stelde in een beschikking dat de betrokkenen doelbewust handelden met het oog op persoonlijk gewin en dat hun handelingen aanzienlijke financiële schade hebben veroorzaakt aan de staat, het bouwfonds en andere overheidsinstellingen.
Verdachten in beeld en aanhoudingen
Uit de dagvaarding blijkt dat de verdachten op verschillende manieren bij de transacties betrokken waren. Zij zouden adviezen hebben verstrekt, projecten hebben goedgekeurd of werkzaamheden hebben uitgevoerd via hun bedrijven en stichtingen. Daarbij zouden aanzienlijke bedragen zijn doorgesluisd naar privébelangen.
Enkele verdachten, onder wie Hassankhan en Djojobesari, zouden als sleutelfiguren hebben gefungeerd in de uitvoering van de projecten. Hassankhan is inmiddels in verzekering gesteld; zijn aanhouding is door de rechter rechtmatig bevonden. Kromosoeto, die al twee jaar in voorarrest zit, geldt als een van de hoofdverdachten. In het eerste deel van dit onderzoek heeft het OM acht jaar gevangenisstraf tegen hem geëist.
Internationale dimensie
Niet alle verdachten hebben gehoor gegeven aan de oproepen van de rechter-commissaris om te verschijnen bij het gerechtelijk vooronderzoek. Sommige bevinden zich in het buitenland. Het OM heeft inmiddels internationale rechtshulpverzoeken verstuurd om deze personen alsnog te kunnen horen.
Vervolg
De zaak-Wangsabesari belooft, gezien de omvang van de beschuldigingen en het grote aantal betrokkenen, tot de meest spraakmakende corruptiezaken in de recente Surinaamse geschiedenis te behoren. De inhoudelijke behandeling wordt hervat op 5 november, wanneer de advocaat van de verdachte haar preliminair verweer zal presenteren.
Het is te verwachten dat de komende zittingen meer duidelijkheid zullen verschaffen over de rol van de verschillende verdachten en de omvang van de financiële schade die de staat zou hebben geleden.