President Jennifer Simons heeft tijdens de nationale viering van de Dag der Marrons op 10 oktober haar diepe respect uitgesproken voor de marron- en inheemse gemeenschappen van Suriname. Op het Plein van 10 Oktober 1760 herinnerde Simons eraan dat de marrons niet enkel vrijheid kregen, maar die met moed en volharding bevochten hebben.
Tijdens haar toespraak wees de president erop dat de strijd van de marrons 265 jaar geleden het begin vormde van een reeks daden die uiteindelijk leidden tot de afschaffing van de slavernij in 1863. Ze benadrukte dat de vrijheid die toen bevochten werd, een collectieve verantwoordelijkheid schept om vandaag samen te bouwen aan een rechtvaardige toekomst.
De president sprak ook haar waardering uit voor de Inheemsen, die volgens haar een cruciale rol speelden in de overleving van de gevluchte tot slaaf gemaakten. “De Inheemsen hebben hen opgevangen in een land dat van hen was. Hun eenheid destijds moet vandaag het voorbeeld zijn dat alle bevolkingsgroepen in Suriname verbindt,” zei Simons, verwijzend naar het thema van dit jaar: “Ubuntu – Ik ben, omdat wij zijn.”
Volgens de president ligt de eerste opdracht van elke Surinamer in het versterken van de nationale eenheid. “Zonder eenheid zal Suriname geen ontwikkeling kennen, ook niet met veel geld of olie. Geen enkele groep mag achterblijven. Wij zijn elkaars hoeders; we moeten voor elkaar zorgen,” aldus de president.

Ze benadrukte dat zij kort na haar inauguratie al met het traditioneel gezag had gesproken, uit respect voor hun strijd en om te luisteren naar hun wensen. Een belangrijk onderdeel daarvan is het grondenrechtenvraagstuk. President Simons herhaalde haar voornemen om dit binnen drie jaar structureel op te lossen. “Wat al geregeld kan worden, moeten we nu doen. Ik committeer mij eraan dit samen met u te realiseren,” verklaarde ze.
Er is volgens haar reeds een speciale adviesgroep binnen het Kabinet van de President aangesteld om het traject te begeleiden. Daarbij zal ook rekening worden gehouden met de uitspraken van internationale rechtbanken over dit onderwerp.
“Het jaar 2026 moet het moment worden waarop we de eerste tastbare stappen zetten naar erkenning en zekerheid voor de binnenlandbewoners,” stelde Simons. “Laten we werken aan een land waarin iedereen een toekomst voor zichzelf ziet en waarin we goed samenleven.”
De plechtigheid werd afgesloten met de onthulling van het monument ter ere van de Dag der Marrons door president Simons en vicepresident Gregory Rusland. Zij legden samen met vertegenwoordigers van het traditioneel gezag, ministers en leden van De Nationale Assemblee kransen bij het gedenkteken. De ceremonie werd ingeleid door een symbolisch towe waata-ritueel, waarmee eer werd betoond aan de voorouders.




